De volgende kanttekening willen we hierbij plaatsen: Bij de riolering zou er dus geen sprake
zijn van een lastendekkend tarief. De inkomsten uit de Verfijning riolering moeten bij de
berekening van een lastendekkend tarief buiten beschouwing blijven. De Verfijningsuitkering
wordt aangemerkt als een algemeen dekkingsmiddel en wordt verantwoord op de functie
algemene uitkering. Dit verklaart ook waarom de nettolasten van de gemeente voor de
reiniging in de vergelijking met zichzelf wel een kostendekkend plaatje opleveren. Dit is het
gevolg van het feit, dat de Verfijning riolering wordt toegerekend aan de cluster riolering. Het
is in het verleden een bewuste keuze geweest van de gemeenteraad (en toen ook verplicht)
om de Verfijningsuitkering in relatie te brengen met de kosten voor riolering en het tarief
rioleringsheffing. Het was immers een doeluitkering. Vanuit deze relatie wordt gewerkt met
een kostendekkend tarief. In onze optiek is er geen sprake van 'een vrij ruimte', zoals IFLO
die ziet. Wij zullen hierover nog een nadere uitleg vragen.
Bij de functie milieu (723), die ook als aparte cluster 'Fysiek milieu' is opgenomen in de
IFLO-rapportage, liggen de nettolasten van de gemeente nagenoeg op hetzelfde niveau als
van het gemiddelde van de referentiegemeenten. Met een uitgave van 549.000 in 2003
zijn de nettolasten in de afgelopen drie jaar weliswaar vehoogd met 120.000, maar uit de
vergelijking met zichzelf blijkt, dat de lasten 170.000 lager liggen dan er genormeerd wordt
ontvangen via het gemeentefonds.
De nettobesteding voor lijkbezorging in onze gemeente is voor het jaar 2003 10. Het
referentiegemiddelde is 2. Ook de kengetallen van het ministerie geven een grote afwijking
van 6 per inwoner. Het grote aantal begraafplaatsen zou bepalend kunnen zijn voor deze
verstoring, maar is niet nader onderzocht..
7.9 Hoofdfunctie 8: Ruimtelijke ordening
De functies ruimtelijke ordening (810), Stads- en dorpsvernieuwing (821), volkshuisvesting
(822) en grondexploitatie (830) vallen onder de hoofdfunctie 8.
Als we uitsluitend naar de functies r.o. en stads- en dorpsvernieuwing kijken, dan liggen de
nettolasten 17 per inwoner hoger dan het gemiddelde van de vergelijkingsgroep. In
absolute zin zijn de kosten voor ruimtelijke ordening met 100.000 toegenomen vanaf 2001
maar in de vergelijking liggen de nettolasten iets lager dan in de referentiegroep. Dat is een
stabiel beeld in de afgelopen jaren. De meer-uitgaven komen dan ook helemaal voor
rekening van de stads- en dorpsvernieuwing. Voor overige volkshuisvesting zijn de
nettolasten echter 7 lager, waarmee voor de cluster R.O, SDV en VHV in de vergelijking
met zichzelf Boarnsterhim 204.000 meer uitgeeft dan genormeerd wordt ontvangen via het
gemeentefonds.
7.10 Hoofdfunctie 9: Financiering
Onder hoofdfunctie 9 vallen geldleningen (911), beleggingen (913), belastingen (920),
algemene uitkeringen (921) en algemene baten en lasten (922).
Op de onroerende zaakbelasting, de Overige Eigen Middelen (OEM) en de algemene
uitkering zijn wij al ingegaan. Kort samengevat: Boarnsterhim heeft een hogere
belastingopbrengst dan het gemeentefonds als 'norm' hanteert, maar heeft vergelijkbare
inkomsten als de referentiegemeenten gemiddeld. Dit neemt niet weg, dat er een hogere
belastingdruk is per inwoner
De OEM bedraagt slechts 20 t.o.v. 64 gemiddeld. T.o.v. de veronderstelde 935.000 in
het gemeentefonds wordt slechts 376.000 gegenereerd. Hierin speelt de opbrengst uit
beleggingen de belangrijkste rol, stelt IFLO. Zie hiervoor ook bladzijde 25 van de IFLO-
rapportage.
En tenslotte is de algemene uitkering een fractie hoger dan die van de referentiegroep
11).
15