dividend geleid. Hier staan weer hogere renteinkomsten tegenover, doordat 50% van de
aandelen direct is betaald (door ABNAMRO). Voor de overige 50% is een lening aan de
bank verstrekt waarvoor rente wordt ontvangen.
De aandelen Frigem zijn destijds door NV Edon (nu Essent) overgenomen. De gemeente
heeft aan NV Edon een lening vertrekt, waarvoor jaarlijks een rentevergoeding wordt
ontvangen, die ongeveer gelijk is aan het dividend, wat voor de verkoop van Frigem werd
ontvangen. Dit leidt dus niet tot lagere inkomsten.
Anders ligt het bij het grondbedrijf. Structurele inkomsten uit het grondbedrijf heeft
Boarnsterhim de laatste jaren niet gehad. Door het ontbreken van woningcontingenten zijn
met name bedrijfsterreinen ontwikkeld. Deze leveren per definitie geen winst op.
Op het onderdeel Onroerend Zaakbelastingen wordt - zoals al kort gememoreerd - een
hogere opbrengst gerealiseerd dan waarmee rekening wordt gehouden in de algemene
uitkering. In de vergelijking met de referentiegemeenten heeft Boarnsterhim echter vrijwel
gelijke inkomsten.
En wat betreft de kostendekkendheid van de heffingen voor riolering en afvalstoffen doet
zich het feit voor, dat bij de 'reiniging' sprake is van een geringe overdekking 2 per
inwoner). Wij gaan er vanuit, dat deze geringe overdekking wordt veroorzaakt doordat het
tarief Afvalstoffenheffing is gebaseerd op kosten voor de reiniging inclusief BTW. Deze BTW
wordt minder ontvangen in de algemene uitkering door de invoering van het BTW-
Compensatiefonds.
Bij de 'riolering' wordt door IFLO een vrije ruimte aangetroffen van 23 per inwoner. Wij
menen echter, dat wij mogen blijven uitgaan van een kostendekkend tarief en komen hier op
terug bij Hoofdfunctie 7 hierna.
6. Karakteristieken van de gemeente
Enkele algemene kenmerken bepalen voor een groot gedeelte de uitgavenstructuur nu en in
de toekomst van onze gemeente en zijn niet erg variabel.
Deze gegevens zijn grotendeels afkomstig uit de quick scan over het jaar 2003 en zijn zoveel
mogelijk afgezet tegen de voor de referentiegroep geldende gemiddelden.
Zoals eerder aangegeven moeten deze cijfers met enige relativiteit worden bekeken. Zonder
analyse zeggen gemeten verschillen nog niet zo gek veel.
Daarom beginnen we met een korte karakteristiek van de fysieke en sociale kerngegevens
van onze gemeente. Daarop kunnen we teruggrijpen in de verdere rapportage bij eventuele
verklaringen van afwijkingen van het gemiddelde.
6.1 De sociale structuur
Alle gemeenten in de referentiegroep kennen een redelijke sociale structuur,
Wym britserad iel heeft een goede sociale structuur. Groesbeek, Dantumadeel en Brummen
hebben weinig centrumfunctie, de overige, waaronder Boarnsterhim géén.
De gemeente heeft een leeftijdsopbouw, waarbij jongeren tot 20 jaar zijn
ondervertegenwoordigd. Het gemiddelde van de referentiegroep ligt ongeveer op 5000
jongeren. In Boarnsterhim zijn het er 4769. Dit zou tot een lichte onderschrijding op de
hoofdfunctie Onderwijs kunnen leiden. Aan de andere kant zie je, dat het percentage jonge
kinderen tot 4 jaar groeit. Was dit in 1996 nog 4%, nu is dat 5.5% in onze gemeente. Op
grond van deze cijfers zou een lichte negatieve verstoring op hoofdfunctie Onderwijs niet
onlogisch zijn. Zie hiervoor de analyse bij de betreffende hoofdfunctie Onderwijs.
Het aantal uitkeringsgerechtigden is nagenoeg gelijk aan de andere referentiegemeenten.
Per 1000 inwoners is er een licht verschil, gemiddeld is dit 11, in Boarnsterhim 12. (In 1996
was dit respectievelijk 18 en 19.)
6