Pagina 2
Op 13 april 2005 heeft het college ingestemd met de reactie op de overleg- en inspraakreacties
zoals verwoord in Hoofdstuk 11 van het ontwerpbestemmingsplan Frisia en de verwerking hier
van in het plan. Het college heeft bij dit besluit aangegeven dat het bestemmingsplan de moge
lijkheid moet bieden dat grond van de verkochte kavels ontgraven mag worden door de eigenaren
ten behoeve van ligplaatsen die haaks op de oever liggen en hier steigers toe te staan.
Omdat het een watergebonden bedrijventerrein betreft kunnen schepen tot een breedte van 5
meter langszij worden aangelegd aan de kade in het openbaar vaarwater. Daartoe wordt onder
meer een strook van 5 meter van het openbaar vaarwater verkocht. Vanwege de bevaarbaarheid
van het openbaar vaarwater en de ruimtelijke kwaliteit is het echter niet toegestaan haaks op de
oever af te meren. Er dient ten alle tijde een vaarbreedte gewaarborgd te blijven van 20 meter.
Indien bij bedrijven de behoefte bestaat haaks af te meren, dan dient die voorziening op eigen ter
rein te worden getroffen. Dat wil zeggen dat een bedrijf de aangekochte kavel daarvoor geschikt
moet maken door afgraving van grond en het bouwen van steigers.
Het college heeft op 17 mei 2005 kennis genomen van het feit dat in het ontwerpbestemmings
plan Frisia de mogelijkheid bestaat om gronden af te graven om zo ligplaatsen haaks op de oever
mogelijk te maken. Hierbij heeft het college aangegeven dat in het bestemmingsplan de 20 meter
vaarbreedte gewaarborgd dient te blijven. Het college heeft vervolgens het ontwerpbestem
mingsplan voor instemming voorgelegd aan de raadscommissie WWR van 31 mei 2005 en het
ontwerpbestemmingsplan vrijgegeven voor publicatie, inhoudende de mogelijkheid tot het indie
nen van zienswijzen. Op 12 juli 2005 is een zienswijze ontvangen. Indiener is in de gelegenheid
gesteld zijn schriftelijke zienswijze mondeling voor de Commissie WWR toe te lichten op 27 sep
tember 2005, maar heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Het college heeft op 4 oktober 2005 ingestemd met de beantwoording van de ingediende ziens
wijze, maar heeft duidelijkheid gevraagd omtrent de planologische regeling voor steigers. In een
aanvullende ambtelijke memo is deze gegeven. Vervolgens heeft het college op 11 oktober 2005
besloten dat in de strook water van 5 meter breed, welke met de kavels wordt mee verkocht wel
dwarssteigers (steigers haaks op de oever) moeten worden toegestaan.
Argumenten:
1De ingebrachte zienswijze heeft geen aanleiding tot gewijzigd standpunt omtrent het
bestemmingsplan Frisia.
Op 12 juli 2005 is een zienswijze tegen het bestemmingsplan Frisia ingediend door de heer R.
Hofstra, wonende te Hoflân 4 te Grou. Indiener heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid
om zijn zienswijze mondeling toe te lichten in een hoorzitting. Voor een inhoudelijke reactie ver
wijzen wij naar de bijlage "reactienota zienswijze Frisia".
2.1 in de toelichting is op pagina 47 de volgende zin toegevoegd naar aanleiding van het college
bestuit van 17 mei 2005: "In verband met een onbelemmerde doorvaart wordt een strook
van 20 meter in het midden van de vaarwegen vrijgehouden van afmerende schepen
2.2 in de voorschriften is op pagina 10 (artikel 3) het volgende toegevoegd naar aanleiding van
het collegebesluit van 17 mei 2005: "Met het oog op het waarborgen van een onbelemmerde
doorvaart mogen geen schepen aanleggen binnen een afstand van 10 meter ter weerszijden
van het hart van de bestemming water en de aanduiding water".
2.3 in de voorschriften is op pagina 19 (artikel 5, lid 3, sub b, onder 1en pagina 31 (artikel 10,
lid 2, sub b, onder 1) opgenomen dat dwarssteigers zijn toegestaan, met een maximum leng
te van 5 meter en een maximum breedte van 1 meter.
(toegevoegd voor raad 24-01 2006) Onder dwarssteiger wordt verstaan, een steiger haaks op de
oever.
06. vaststelling bestemmingsplan Frisia (rojw513)/rowj/2