Schriftelijke vragen.
Artikel 37.
1Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toe
lichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge
beantwoording wordt verlangd.
2. De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de
vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college wor
den gebracht.
3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig
dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de
eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan
plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemoti
veerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal
plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
4. De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de
raad medegedeeld.
5. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 18 aan
de leden van de raad toegezonden.
6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering
en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de
op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de
burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Vragenuur.
Artikel 37A.
1Op een in overleg met het raadspresidium te bepalen dag en tijdstip is er een vragenuur,
tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het raads
presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter
bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.
2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding
van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter. De
voorzitter kan na overleg met het raadspresidium weigeren een onderwerp tijdens het vra
genuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aan
gegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur
aan de orde worden gesteld.
4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethou
ders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.
Pagina 16
10 Bijlage R v Orde vergaderingen gemeenteraad 2002/16