Pagina 2 Daarmede staat de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift van bezwaarmaker echter nog niet vast. Im mers, uit artikel 8.1 jo. artikel 7:1 van de Awb volgt dat alleen een belanghebbende bezwaar kan m^<en tegen een besluit. Onder een belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (artikel 1:2, lid 1van de Awb). Het inwerkingtreden van een voorbereidingsbesluit heeft tot gevolg dat op beslissingen op aanvragen om een bouwvergunning voor bouwwerken die zijn gelegen in een gebied waarop het betreffende voorbe reidingsbesluit betrekking heeft en waarvoor geen grond bestaat de vergunning te weigeren, de aanhou- dingsplicht dis bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Woningwet van toepassing i& Wanneer een voorbereidingsbesluit niet is genomen in verband met een concreet bouwvoornemen, is het in beginsel een besluit van algemene strekking. Het voorbereidingsbesluit van 13 september 2005 heeft betrekking op het gehele dorp Wergea en is genomen om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen. In J dat verband is het de bedoeling ook het beschermde dorpsgezicht in het bestemmingsplan vast te leggen. Hieruit volgt dat dit voorbereidingsbesluit moet worden aangemerkt als een besluit van algemene strek king. Om als belanghebbende bij een dergelijk besluit te kunnen worden aangemerkt moet sprake zijn van een objectief bepaalbaar belang dat zich in relevante mate onderscheidt van anderen. Aangezien het voorbereidingsbesluit geen betrekking heeft op een concreet bouwplan en niet is gebleken dat eiser een bouwaanvraag heeft ingediend die betrekking heeft op het gebied waan/oor het voorberei dingsbesluit geldt, kan het besluit bezwaarmaker niet rechtstreeks in zijn belang raken. In het verlengde daarvan raakt ook de precieze begrenzing van het gebied, die volgens bezwaarmaker dwars over zijn erf loopt, hem niet rechtstreeks in zijn belang. De Commissie merkt verder nog op dat het voorbereidingsbesluit zelf niet (de begrenzingen van) het be schermd dorpsgezicht aanwijst. Het voorbereidingsbesluit brengt dus niet de beperkingen van een be schermd dorpsgezicht, waar bezwaarmaker op doelt, met zich mee. In dit opzicht heeft het voorberei dingsbesluit voor bezwaarmaker geen gevolgen. Heeft bezwaarmaker bezwaren tegen (de begrenzingen van het plangebied van) het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan, dan kan hij te zijner tijd tegen het ontwerpbestemmingsplan een zienswijze in dienen. Alles overwegende concludeert de Commissie - overigens in de lijn van de uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden d.d. 23 januari 2003 over een beroep van bezwaarmaker inzake een eerder voorbereidings besluit voor het dorp Wergea - dat bezwaarmaker niet als belanghebbende in de zin van artikel 12 van de Awb aangemerkt kan worden. Voor hem bestaat dientengevolge niet de mogelijkheid bezwaar tegen het besluit van verweerder d.d. 13 september 2005 in te dienen. De Commissie acht het bezwaarschrift daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Gelet op het bepaalde in artikel 7:3 van de Awb en artikel 9, lid 2, van deVerordening commissie be- zwaarschnften^ heeft de voorzitter van de Commissie van het horen van bezwaarmaker afgezien, omdat er redelijkerwijs geen twijfel over bovenstaande conclusie kan bestaan. Beoordeling bezwaar Aan een inhoudelijke beoordeling van het bezwaar komt de Commissie als gevolg van het bovenstaande niet toe. advies Vrouwe vb Wergea november 2005

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2006 | | pagina 62