TOELICHTING
Het doel van deze gedragscode is om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van
normen omtrent de integriteit van het bestuur. De gedragscode bevat regels zowel voor het be
stuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk. De gedragscode geeft niet per defi
nitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie Be
stuurders zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan
houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. Naast deze qe-
v^shPiHt nTT<^ voorschrifte" die in of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude,
valsheid in geschrifte en over nevenfuncties.
De gedragscode bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als reqels
°r^0CedUreS m°!ten W°rden gevolgd- Procedure-afspraken kunnen een onlosmakelijk on
derdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergro-
hunïlÄ C77SS:eleden e" leden van het co"e9e van burgemeester en wethouders stellen bij
is daarvno pJ h7openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur
van Hip h ^elangr,Jke. vo°rwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daar
van die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de ver
antwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om
aarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-
deThuffun^ie va™""0' °°k °r0an'SatieS bU'0erS "°°r wie
spectiefta' k6mbegrippen is daarbij leidend en P|aatst bestuurlijke integriteit in een breder per-
Dienstbaarheid: Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van
c /v L,® gameente en °P de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken
Functionaliteit. Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie
die hij vervult in het bestuur.
Onafhankelijkheid: Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid dat
wH zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook
iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Openheid: Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording
mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen
van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid: Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspra
ken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt
wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid: Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op
gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op
correcte wijze worden afgewogen.
Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Pagina 6
10a. bijlage - verordening bestuurlijke integriteit6/6