Dit raadsvoorstel is bedoeld om een bestuurlijke afweging te maken over de inzet van de ge meentelijke middelen voor schoolbegeleiding per 1 augustus 2006 als gevolg van deze stelselwij ziging. Gevolgen wetswijziging Om de schoolbegeleidingsdiensten tijd te geven zich op de nieuwe wijze van vraagfinanciering aan te passen is voorzien in een overgangsregime. Dit betekent dat per 1 augustus 2006 50% rechtstreeks door het Rijk aan het bevoegd gezag van de school ter beschikking wordt gesteld en 50% rechtstreeks aan de schoolbegeleidingsdienst. Per 1 augustus 2008 worden alle rijksmidde len rechtstreeks ter beschikking aan de scholen gesteld. Op het moment dat de rijksmiddelen naar de schoolbesturen gaan en niet meer via de gemeenten aan de schoolbegeleidingsdiensten ter beschikking worden gesteld vervalt voor de gemeente de instandhoudingplicht voor de schoolbegeleiding. Voor de schoolbesturen bestaat er geen beste dingsverplichting. Dit betekent dat schoolbesturen zelf kunnen besluiten hoe ze deze middelen in zetten. Met andere woorden: de scholen beslissen zelf of ze schoolbegeleiding inkopen, welke schoolbegeleiding ze inkoppen en waar ze inkopen, met inachtneming van het overgangsregime. Gemeentelijk beleid Na de invoering van de stelselwijziging op 1 januari 2008 is het theoretisch mogelijk dat be staande schoolbegeleidingsdiensten verdwijnen. Schoolbesturen hebben geen bestedingsverplich ting en gemeenten geen instandhoudingverplichting. Het verdwijnen van een belangrijk onderdeel van de ondersteuningsstructuur binnen de lokale onderwijssituatie kan zeer negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het onderwijs. Het voorkomen van een dergelijke ongewenste ont wikkeling is de verantwoordelijkheid van de scholen én van de gemeente. De schoolbegeleidings dienst heeft daarbij de verantwoordelijkheid tot het leveren van kwalitatief goed werk, aanslui tend bij de vraag van de scholen en de gemeente. Kernvraag Kernvraag voor de gemeente naar aanleiding van de stelselwijziging is of het subsidiëren van een schoolbegeleidingsdienst nog binnen het lokaal onderwijsbeleid past en welke doelen daarmee worden beoogd. De gemeente heeft na de stelselwijziging grofweg de volgende keuzes met betrekking tot school begeleiding: 1Continueren van de huidige situatie door het blijven inzetten van de huidige middelen voc schoolbegeleiding. 2. Besteden van middelen ter ondersteuning van het breed lokaal onderwijs en jeugdbeleid. Hierbij kan eventueel gebruik gemaakt worden van de onderwijsbegeleidingsdienst. 3. De middelen kunnen worden omgebogen naar andere lokale prioriteiten waarbij rekening wordt gehouden met een redelijke termijn van afbouw van subsidiering van de schoolbe geleiding conform het afbouwregime van de rijksbijdrage aan de schoolbegeleidingsdien sten. Dit is nodig om schadeclaims te voorkomen. 4. Ook is er de mogelijkheid tot het creëren van een koppelsubsidie. Er wordt dan alleen subsidie aan de onderwijsbegeleidingsdienst verstrekt als de schoolbesturen expliciet be reid zijn om de hen ter beschikking gestelde middelen aan onderwijsbegeleiding te beste den. Pagina 2 1 Raadsvoorstel onderwijsbegeleiding/szmm/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2006 | | pagina 66