Nota van toelichting ten aanzien van de verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij. 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2007 is er nieuwe wetgeving. Deze wetgeving regelt de geurhinder vanuit dier- verblijven. Op grond van de wet heeft de Gemeenteraad de mogelijkheid een eigen geurbeleid en verordening te maken. Deze nota is bedoeld als toelichting op de verordening. In deze nota wordt achtereenvolgens de regelgeving, doelstelling, motivatie, gebiedsvisie en verordening behandeld. Een en ander moet tot een heldere besluitvorming leiden. 2. Regelgeving Per 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze wet biedt een geheel nieuw toetsingskader voor de beoordeling van geurhinder vanuit dierverblijven van veehouderijen. Anders dan op grond van oude regelingen zoals de Richtlijn veehouderij en Hinderwet of Veehouderij en stankhinder geeft de Wgv grenswaarden aan. Deze grenswaarden zijn bij dieren zonder geuremissiefactor (bijvoorbeeld melkrundvee) gesteld in een minimaal aan tal meters en bij vee met geuremissiefactor (bijvoorbeeld pluimvee) in odeur units per kubieke meter lucht. In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) zijn de geuremissiefactoren per diersoort aangegeven. Verder is in de nieuwe wetgeving de mogelijkheid gegeven om binnen bepaalde marges een eigen gemeentelijk beleid te ontwikkelen voor geurhinder vanuit veehouderijen. Dat gemeentelijk beleid kan worden neergelegd in een gebiedsvisie en een verordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Wgv. Wel heeft de wetgever gemeend om een afstand als absoluut minimum te moeten aangeven. Bij het vaststellen van andere waarden of afstanden als in de Wet geurhinder en veehouderij opgenomen, dient de Gemeenteraad een aantal aspecten, genoemd in artikel 8 van de Wgv te betrekken. Deze aspecten betreffen: a. de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied; b. het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging; c. de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu; d. de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, of de afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder. Deze aspecten worden onder het kopje "gebiedsvisie" beschreven. De overwegingen voor een gemeentelijk geurbeleid kunnen divers zijn. In het ene geval kan de reden zijn dat ruimte moet worden geboden aan de ontplooiing van veehouderijen waarbij de bescherming naar de omgeving minimaal wordt aangetast. In andere gevallen betreft het van oorsprong aanwezige agrarische bedrijven in de nabijheid van vrij liggende bebouwing. Zonder eigen geurbeleid zijn er geen mogelijkheden om die bedrijven voor langere periode in stand te houden. 3. Doelstelling Deze verordening heeft als doelstelling het vastleggen van beleid op grond van de Wgv. De Wgv geeft de Gemeenteraad de bevoegdheid tot het zelf stellen van normen voor geurhinder vanuit veehouderijen (binnen zekere grenzen). De gemeente heeft daarmee de mogelijkheid om geurbeleid voor de veehouderij af te stemmen op de doelstellingen van haar gebiedsgerichte visie. Met de vaststelling van een verordening geurhinder en veehouderij, waarin opgenomen 2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2008 | | pagina 86