Indien er binnen het bedrijf waar binnen de genoemde afstand een veebezetting aanwezig is en geen uitbreiding van de veebezetting plaats vindt, is er sprake van een "stand still beginsel of wel; de situatie wordt geaccepteerd zoals deze is. Bij uitbreiding van de veestapel moet de minimale afstand tussen de veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en de buitenzijde van een geurgevoelig object minimaal de in de verordening genoemde afstand bedragen. Dit houdt in dat bij uitbreiding van de veebezetting er binnen de minimale afstanden geen dieren mogen worden gehouden. Verder mag er tussen de afstand genoemd in de veror dening en de afstand genoemd bij het overeenkomstige bebouwingstype in de Wet geen uitbrei ding van de veestapel plaatsvinden. Uitbreiding van de veestapel moet te allen tijde plaatsvin den buiten de wettelijk gestelde afstanden. In de gemeente komt de combinatie van het houden van vee zonder geuremissiefactor (melk- rundvee) en vee met geuremissiefactor (schapen) voor. De normering zonder verordening is binnen de bebouwde kom 2,0 odour units per kubieke meter lucht; Buiten de bebouwde kom 8,0 odour units per kubieke meter lucht. Naast deze normering is in de wet de minimale afstand tussen buitenzijde dierenverblijf en bui tenzijde geurgevoelig object vastgelegd. Deze afstand bedraagt binnen de bebouwde kom 50 meter en buiten de bebouwde kom 25 meter. Bij deze afstanden is bekeken hoeveel schapen gehouden mogen gehouden zonder hiervoor een verordening te moeten maken. Geconstateerd is dat maximaal ±170 en 340 schapen, voor respectievelijk de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom, gehouden kunnen worden. Geconcludeerd kan worden dat voor het houden van dieren, waarvoor bij ministeriële regeling wel een geuremissiefactor is vastgesteld, geen afwijkend beleid ten opzichte van de normering (vastgesteld in de Wgv) nodig is. 7. Uitvoering Als bijlage bij deze verordening zijn de resultaten van de opgestelde snelle doorlichting opge nomen. In deze doorlichting zijn de adressen benoemd van de situaties waarin niet voldaan wordt aan de vaste afstanden genoemd in de Wet geurhinder en veehouderij. Bij deze adressen is vastgesteld op welke afstand ten opzichte van een geurgevoelig object de veehouderij zijn veebezetting huisvest. Als deze afstand beneden de wettelijke grens is gelegen wordt het adres aangemerkt met de aantekening geen mogelijkheden of mogelijkheden mits verordening. Bij een veebezetting binnen de afstanden welke middels deze verordening worden vastgesteld is bij uitbreiding van het bedrijf geen huisvesting van vee mogelijk. Echter de ondernemer heeft de mogelijkheid om de afstand tussen geurgevoelig object en de huisvesting van dieren te vergro ten tot minimaal 25 meter en voldoet daarmee aan het minimum criterium van deze verordening. Genoemde afstanden zijn voor elk adres op een situatietekening aangegeven zodat direct dui delijk wordt buiten welke grens het bedrijf kan uitbreiden. Binnen de grensafstand is geen uitbreiding mogelijk, indien binnen deze afstand een veebezet ting aanwezig is dan moet bij een uitbreiding van de veebezetting de complete veebezetting buiten de grensafstand worden gehuisvest. 8. Overige overwegingen De gemeentelijke beslissing om een bepaald gebied een alternatief beschermingsniveau te ge ven, kan effecten hebben op de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen in nabijgelegen gemeenten. 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2008 | | pagina 88