Ontvankelijkheid
De Commissie stelt vast dat het bezwaarschrift tijdig is ingekomen en aan de te stellen eisen ingevolge
artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voldoet.
Daarmede staat de ontvankelijkheid van het bezwaar echter nog niet vast. Immers, uit artikel 8:1 jo.
artikel 7:1 van de Awb volgt dat alleen een belanghebbende bezwaar kan maken tegen een besluit.
Onder een belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken
(artikel 1:2, lid 1, van de Awb).
In het raadsvoorstel van Burgemeester en wethouders voor de raadsvergadering van 23 april 2008 is
aangegeven dat als gevolg van de verplaatsing van de sportvelden van het sportcomplex Nesserdvk ruimte
vrij komt in de kern van Grou. Deze ruimte zal worden ingevuld met woningbouw. Het voorgenomen
plan omvat de bouw van 104 woningen (30 huurwoningen, 47 koopwoningen, 24 koopappartementen
en 3 koopwoningen boven kantoren). Voor dit plan is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
Hoewel dit niet zo uitdrukkelijk gesteld is, blijkt uit het raadsvoorstel dat het voorbereidingsbesluit
genomen is in verband met de ten behoeve van het woningbouwproject te volgen procedure ex artikel
19, lid 1, van de WRO.
Het oogmerk bij het nemen van het voorbereidingsbesluit is dus geweest een vrijstellingsgrondslag voor
het woningbouwproject te scheppen. De vraag is, wie in een dergelijke situatie, als belanghebbenden
beschouwd moeten worden.
De jurisprudentie rond deze vraag was aanvankelijk niet eenduidig. Eind 2005 is echter een uitspraak
gepubliceerd van de rechtbank Zutphen (LJN: AU7039, 05/1221 WRO; uitspraak d.d. 17 november
2004), waarin deze rechtbank oordeelt dat, indien een voorbereidingsbesluit is genomen met het oog op
de realisering van een bepaald project, direct omwonenden, die als belanghebbenden zouden kunnen
worden aangemerkt bij een vrijstellingsbesluit voor dat project, tevens aangemerkt dienen te worden als
belanghebbenden bij het voorbereidingsbesluit.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft voorts bij uitspraak van 4 april 2007 (nr
200603240/1; AB 2007/196) gesteld dat de hoedanigheid van een appellant als eigenaar van gronden in
de directe nabijheid van het perceel, waar het voorbereidingsbesluit voor geldt, maakt dat deze een
rechtstreeks bij dit besluit betrokken belang heeft in de zin van artikel 1:2, eerste lid, Awb.
Aldus bezien moet bezwaarmaker naar het oordeel van de Commissie als belanghebbende aangemerkt
worden. Tijdens de zitting heeft de Commissie vernomen dat bezwaarmaker eigenaar is van het perceel
Oostergostrjitte 27 te Grou dat direct grenst aan het gebied, waarvoor het voorbereidingsbesluit is
genomen Zonder twijfel is bezwaarmaker gerechtigd om als belanghebbende in het kader van artikel
3:15 van de Awb zijn zienswijze met betrekking tot het voorgenomen besluit om vrijstelling te verlenen
voor bedoeld woningbouwproject in te dienen. Bezwaarmaker heeft van deze mogelijkheid inmiddels
ook daadwerkelijk gebruik gemaakt. De Commissie meent dat bezwaarmaker in het verlengde daarvan
ook in deze bezwaarschriftprocedure betreffende het voorbereidingsbesluit als belanghebbende moet
worden aangemerkt. Zij acht bezwaarmaker ontvankelijk in zijn bezwaar.
Volledigheidshalve merkt de Commissie nog op dat de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke
ordening per 1 juli 2008 - en de daarmede gepaard gaande wijziging van de negatieve lijst ais bedoeld in
artikel 8:5 van de Awb - hierin geen wijziging brengt. Weliswaar is het sindsdien niet meer mogelijk legen
een voorbereidingsbesluit bezwaar in te dienen, maar het door bezwaarmaker Verlór»
voorbereidingsbesluit is genomen voor 1 juli 2008, zodat hiervoor het overgangsrecht ^eldt
Pagina 2