Beoordeling bezwaar De Commissie staat voor de vraag of de Raad terecht en op juiste gronden besloten heeft voor het gebied gelegen tussen de Mr. P.J. Troelstrawei, De Boeyer, 't Skûtsje en de Oostergostrjitte te Grou een voorbe reidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de WRO te nemen. Uitgaande van een volledige heroverwe ging op de grondslag van het ingediende bezwaar overweegt zij het volgende. De Commissie wijst er voor het goede begrip allereerst op dat het voorbereidingsbesluit niet meer in houdt dan de simpele verklaring dat voor het betreffende gebied een bestemmingsplan wordt voorbereid. Het besluit heeft echter wel rechtsgevolgen. Het belangrijkste gevolg is dat in sommige situaties de beslissing op een aanvraag om bouwvergunning aangehouden moet worden (artikel 50, lid 1, Woningwet). Het voorbereidingsbesluit heeft in die gevallen een conserverende werking, waarmede voorkomen kan worden dat zich ongewenste ontwikkelingen voordoen. Daarnaast maakt in andere situaties een voorbereidingsbesluit het mogelijk om op grond van artikel 19 van de WRO vrijstelling van het geldende bestemmingsplan te verlenen. Deze vrijstelling is op haar beurt nodig om een bouwvergunning te kunnen verlenen. Deze laatste situatie doet zich hier voor. Het voorbereidingsbesluit is naar haar aard dus een louter formeel besluit zonder nadere inhoud (althans in dit geval). De Raad is op grond van artikel 21, lid 1, van de WRO bevoegd voorbereidingsbesluiten te nemen. Gelet op de bewoordingen van dit artikel heeft hij daarbij een ruime mate van beleidsvrijheid. Volgens vaste ju risprudentie houdt dit in dat indien een voorbereidingsbesluit wordt genomen teneinde een vrijstel ling als bedoeld in artikel 19 van de WRO ten behoeve van een bouwplan mogelijk te maken, slechts dan aanleiding zal zijn voor de conclusie dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft kunnen overgaan indien reeds bij een globale beschouwing aanstonds duide lijk had behoren te zijn dat het voorgenomen bouwplan in planologisch opzicht onaanvaardbaar is." (zie o.a. UN: AU2670). Anders gezegd: het moet al op voorhand duidelijk zijn dat het woningbouwproject van 104 woningen in planologisch opzicht niet aanvaardbaar is. Is dit niet het geval, dan is de Raad gerechtigd een voorberei dingsbesluit te nemen. De Commissie is van oordeel dat in dit geval niet gesteld kan worden dat op voorhand duidelijk is dat het woningbouwproject in planologisch opzicht onaanvaardbaar is. De door bezwaarmaker aangevoerde ar gumenten (de niet aanwezige noodzaak om de sportvelden te verplaatsen en het ontbreken van inspraak daarover, de geplande woningbouw in relatie tot de woningbehoefte, de gevolgen voor de infrastructuur, de financiële aspecten) leiden in ieder geval niet tot een dergelijke conclusie. Zijn bezwaar tegen het voorbereidingsbesluit treft derhalve geen doel. Ter informatie van bezwaarmaker merkt de Commissie nog op dat de uiteindelijke beslissing over de vraag of de geplande woningbouw planologisch al dan niet aanvaardbaar is, wordt genomen in het kader van de vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19, lid 1, van de WRO. Daarbij worden dan ook de door bezwaarmaker aangevoerde argumenten nader gewogen. Samengevat concludeert de Commissie dat de Raad terecht en op juiste gronden besloten heeft voor het gebied gelegen tussen de Mr. P.J. Troelstrawei, De Boeyer, 't -Skûtsje en de Oostergostrjitte te Gr<>u een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de WRO te nemen. Zij acht het bezwaar ongi grond i tot besluit van 23 april 2008 kan in stand blijven Pagina 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2008 | | pagina 70