vereist. De Commissie heeft geen reden daaraan te twijfelen. Zij is daar bij de beoordeling van het bezwaar dan ook vanuit gegaan. In artikel 44 Ww zijn de weigeringsgronden voor een reguliere bouwvergunning gegeven. Ingevolge lid 1 van dit artikel geldt bij beslissingen over reguliere bouwvergunningen - afgezien van het in dit geval niet relevante artikel 44a - het zogenaamde limitatief-imperatieve stelsel. Dit houdt samengevat in dat een reguliere bouwvergunning alleen mag en moet worden geweigerd, indien: a. niet aannemelijk is dat het bouwen voldoet aan het Bouwbesluit, b. niet aannemelijk is dat het bouwen voldoet aan de Bouwverordening, c. het bouwen in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk als bedoeld in artikel 45, eerste lid, in strijd is met redelijke eisen van welstand (tenzij of e. indien er voor het bouwen (nog) geen monumentenvergunning is verleend. Gezien de bewoordingen van artikel 44, lid 1, Ww moet bij aanwezigheid van een weigeringsgrond de bouwvergunning geweigerd worden (behoudens verlening van vrijstelling of ontheffing). Andersom is het college gehouden om de gevraagde vergunning te verlenen, indien geen van de weigeringsgronden aan de orde is. De beslissing op een verzoek om bouwvergunning heeft derhalve in beginsel een zogenaamd gebonden karakter. Ruimte voor belangenafweging is niet aanwezig (behalve indien welstand in het geding is, maar dat is in dezen niet aan de orde). Cruciaal in dit geval is of het bouwplan al dan niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Partijen zijn daarover verdeeld. De Commissie stelt vast dat het perceel De Kleef 1-3 te Akkrum is gelegen binnen het gebied, waarvoor het bestemmingsplan "Dorpsvernieuwingsplan Akkrum-kom", vastgesteld d.d. 20 februari 2001, geldt. In dit bestemmingsplan heeft het betreffende perceel de bestemming "centrumgebied" met nadere aanduiding "horeca". Artikel 4, lid 3, van de planvoorschriften van het betreffende bestemmingsplan bevat de bebouwingsbepalingen voor deze bestemming. Dit artikel bepaalt, voor zover van belang, het volgende: a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: 1de hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak; 2. 3. 4. aan- en uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen dan wel aan het gestelde onder b. (regels bijgebouwen); 5. b. Voor het bouwen van bijgebouwen geldt de volgende bepaling: - de gezamenlijke oppervlakte bedraagt, inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen die niet voldoen aan de eisen van het hoofdgebouw, niet meer dan 50 m2, met inachtneming van de bepaling dat de bij iedere woning een niet met gebouwen bebouwd erf van ten minste 5 m2 aanwezig dient te zijn. c. Artikel 1, sub q, van de planvoorschriften van het geldende bestemmingsplan bepaalt dat onder een "aan- of uitbouw" wordt verstaan een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm. Onbestreden tussen partijen staat vast dat de beweegbare overkapping aangemerkt dient te worden als een "aan- of uitbouw" als bedoeld in artikel 1, sub q, van de bestemmingsplanvoorschriften. Artikel 4, lid 3, sub a, onder 4, van de bestemmingsplanvoorschriften is dientengevolge van toepassing. Hierin wordt Pagina 3 Advies Aarts december 2008

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2009 | | pagina 164