De voorzitter vraagt naar BV De Wite Brege. De heer Galama antwoordt dat hij directeur en aandeelhouder is van deze BV. Zodra de grond voor het bedrijventerrein door de kerk zou zijn verkocht aan de BV zou de kerk ook aandeelhouder worden. De voorzitter stelt vast dat in het bezwaar doorklinkt dat de bezwaarmakers van mening zijn dat de gemeente hen heeft laten doorwerken terwijl bij de provincie een andere wind is gaan waaien. De heer Galama bevestigt dit. Het vorige college was positief over de plannen. Dat college heeft destijds toegezegd dat de plannen met de provincie zouden worden besproken. Nu blijkt dat alleen een telefoongesprek heeft plaatsgevonden.Hij stelt dat het logisch is dat de toetsing later komt. De voorzitter wijst erop dat op 21 september 2004 is toegezegd dat niet alleen op ambtelijk niveau maar ook op bestuurlijk niveau met de provincie zou worden overlegd over de plannen. Hij vraagt wat er van deze toezegging terecht is gekomen. De heer Gelissen antwoordt dat hem alleen bekend is dat er telefonisch overleg heeft plaatsgevonden. Hij weet niet of bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden. De voorzitter vraagt of is gereageerd op het concept streekplan. De heer Gelissen antwoordt dat in 2005 randvoorwaarden zijn opgesteld en dat de initiatiefnemers een jaar later met een reactie terug kwamen. In 2006 bleek het streekplan echter strikter te zijn geworden. De voorzitter stelt vast dat de randvoorwaarden niet zo ver gingen als het nieuwe streekplan. De heer Gelissen bevestigt dit. De heer Rijkens wijst erop dat in 2007 weer een lijst is opgesteld met elementen die in een ruimtelijke onderbouwing zouden moeten worden verwerkt. De heer Gelissen antwoordt dat toen al bleek dat de realisering van het bedrijventerrein op die plaats lastig werd. Dit signaal werd echter niet opgepakt door de initiatiefnemers. Hij merkt daarnaast op dat van de professionele bureaus die de initiatiefnemers ondersteunden, mag worden verwacht dat zij op de hoogte zijn van de wijzigingen in het streekplan. De voorzitter vraagt of de bureaus de ontwikkeling van het streekplan hebben gevolgd. De heer Galama antwoordt dat in 2004 een toezegging is gedaan en dat de kaders zijn aangegeven. Dit heeft uitgemond in een aantal randvoorwaarden. In 2005 heeft de wethouder al gerefereerd aan het streekplan. In 2006 hebben de initiatiefnemers hun reactie ingediend. Daarop kregen zij geen reactie en van een ambtenaar begrepen ze dat het 'boven' vast zat. Tijdens de afspraak op 7 december 2007 met de wethouder werd voor de eerste keer het signaal gegeven dat het streekplan de plannen zou kunnen bemoeilijken. De voorzitter vraagt of de initiatiefnemers gefocused waren op de veranderingen binnen de provincie. De heer Galama is van mening dat het gaat over de interpretatie van het streekplan. Hij benadrukt dat de locatie niet 500 maar 250 meter van het dorp ligt. Daarnaast zijn het allemaal categorie 1 of 2 bedrijven en niet categorie 3 bedrijven. De feiten worden naar zijn mening verdraaid. Hij merkt op dat een raadslid in 2007 heeft gevraagd om een positief voorstel. Pagina 2 Verslag Galama januari 2009

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2009 | | pagina 180