dan sprake van een illegale situatie. Wanneer dit ontdekt wordt zijn de twee mogelijkheden'; of
er wordt een traject doorlopen om de bestaande situatie te legaliseren of de situatie dient beëin
digd te worden, i.c. sloop of stoppen met de activiteiten.
Om tot een afweging te komen welke stap genomen wordt (legalisatie of beëindiging), woerden
een aantal zaken meegenomen. Ten eerste wordt gekeken of het project binnen vigerend beleid
past, zo, ja dan wordt een procedure gevoerd ter legalisatie. Zo niet, dan wordt de situatie op z'n
merites beoordeeld; hoe zit het met de ruimtelijke impact (past het gebruik goed in de omge
ving),ruimtelijke uitstraling (stedebouw, welstand), maar ook of er andere aspecten zijn die on
gewenste effecten hebben, b.v. verkeersstromen die niet goed bij de infrastructuur passen, nega
tieve milieuaspecten, invloed op ecologie, toekomstige ontwikkelingen, etc. Als al deze zaken po
sitief worden beoordeld, i.c. de activiteit of bouwwerk is ruimtelijk goed ingepast en misschien
zelfs wel wenselijk op die locatie, dan zal ook een procedure ter legalisatie worden doorlopen.
Gaat het echter om een functie of bouwwerk, dat absoluut ongewenst is op de betreffende loca
tie, dan zal dat activiteit beëindigt dienen te worden; de gemeente gaat dan handhavend optre
den met als dwangmiddel een last onder dwangsom of bestuursdwang.
In gevallen van legalisatie wordt een procedure doorlopen zodat er een zelfstandige afweging
plaats vindt. Zou illegaal gebruik middels een actualisatie-ronde van de bestemmingsplannen posi-
tief worden bestemd en dus zonder afzonderlijke procedure worden gelegaliseerd, leidt dit tot een
rechtsongelijke situatie. Illegaal gebruik zou dan immers 'beloond' worden doordat het gebruik
uiteindelijk zonder enige procedure en zonder kosten in een actualisatieronde van bestemmings
plannen wordt opgenomen en zo in feite gelegaliseerd wordt. Illegaal gebruik wordt derhalve ge
stimuleerd i.p.v. afgeremd, want uiteindelijk komt alles toch wel goed. Illegaal gebruik zal dan
ook altijd via een separate procedure beoordeeld dienen te worden en niet via een achterdeur
middels een actualisatie van een bestemmingsplan worden gelegaliseerd. Dit laatste is rechtmatig
gezien moeilijk te verdedigen.
Wijzigingsbevoegdheid vergroten bouwvlak (art. 3.9 sub a onder 1
Binnen de bestemming 'agrarisch gebied' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen t.b.v. het
vergroten van een agrarisch bedrijf tot 4 ha als dit vanuit een doelmatige bedrijfsvoering noodza
kelijk is of voor het creeeren van een bouwvlak van max. 2500 m 2 als dat noodzakelijk is van
wege terreinomstandigheden, waardoor het bij recht geldende bouwvlak te klein is voor de be
drijfsvoering. Een voorbeeld hiervan is dat een bedrijf aan de overkant van een weg moet uitbrei
den, maar er zijn ook andere situaties waarbij het terrein onvoldoende geschikt is voor uitbreiding
of bedrijfsvoering (slechte grond). Of vestiging aan de overkant van water hier onder valt hangt
af van afstand en mogelijkheden om in een andere richting uit te breiden. Het gaat hier echt om
situaties waarbij er rond het agrarisch bedrijf helemaal geen andere mogelijkheden meer zijn om
bedrijfsgebouwen te realiseren. Allen dan kan men buiten de rechthoek bouwen.
Het gaat in deze situaties daarbij steeds om gronden aansluitend op het bestaande bedrijf. Die
wijziging tot 2500m2 geldt niet voor het realiseren van een nevenvestiging; het dient in het ver
lengde te zijn van het reeds bestaande bouwvlak.
MER: Functie en Proces
Voor sommige ontwikkelingen is het noodzakelijk om een MER op te stellen. Dit is gebaseerd op
de Wet Milieubeheer. Voor de MER worden zelfstandige onderzoeken uitgevoerd; afhankelijk van
de Startnotitie m.e.r. worden die onderwerpen onderzocht die van belang worden geacht voor die
bepaalde ontwikkeling (niet voor elke activiteit zijn dezelfde richtlijnen noodzakelijk). Het is niet
zo dat de uitkomsten van de MER gebaseerd zijn op bestaande documenten. Er worden nieuwe,
Pagina 2
4 02 Memo beantwoorden vragen BP Buitengebied Raad 10-2-2009/bptb/2