terwijl het nu bijna ondoenlijk wordt om op het eiland te wonen. Ook stelt hij dat de gemeente verplicht
is voor alle inwoners van de gemeente een openbare verbinding te onderhouden gedurende 18 uren per
dag. Ook wijst hij erop dat het gelijkheidsbeginsel wordt overtreden omdat een aantal bewoners van de
Burd geen kosten hoeven te betalen voor de overzetting per pont.
j. van der Wiel
Bezwaarmaker voert aan dat er verschillende concepten van de Verordening zijn rondgestuurd waardoor
er onduidelijkheid ontstaat. Ook voert hij aan dat de Verordening een verhoging van de kosten van meer
dan 50% tot gevolg heeft en dat de prijs van het abonnement te hoog is. Hij vraagt verschil te maken
tussen zomer en winter en tussen vaste en vakantiebewoning.
j.F. van den Bos
Bezwaarmaker wijst erop dat de financiële consequenties van de tariefsopbouw ertoe zullen leiden dat hij
zal proberen het gebruik van de pont te minimaliseren en gebruik zal maken van eigen vervoer over het
water. Hij verwacht dat het aantal overzettingen in 2009 sterk zal teruglopen.
P. Postma
Bezwaarmaker stelt dat er op dit moment een procedure loopt over deze kwestie bij de rechtbank
Leeuwarden en het werderom wijzigen van de veerpontgelden lijkt hem daarom zeer ongepast. Hij stelt
dat hij daar niet aan zal meewerken.
Coöperatie De Burd
Bezwaarmaker doet een beroep op de overgansbepalingen en geeft daarnaast aan dat dit niet betekent dat
hij akkoord gaat met het voorstel. Hij stelt vast dat sprake is van een verplicht abonnement terwijl
abonnementen altijd vrijblijvend zijn geweest en vaste bewoners altijd zijn vrijgesteld van betaling van
veergelden.
Ontvankelijkheid
Alvorens kan worden overgegaan tot de inhoudelijke beoordeling van de bezwaren dient vast te staan dat
sprake is van ontvankelijke bezwaarschriften. Dienaangaande overweegt de Commissie dat artikel 7:1, lid
1, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat degene aan wie het recht is toegekend tegen een
besluit beroep in te stellen, alvorens beroep in te stellen, tegen dat besluit bezwaar dient te maken.
Op grond van artikel 7:1 jo. 8:1 Awb kan enkel bezwaar worden aangetekend tegen een besluit.
Ingevolge artikel 1:3, lid 1, Awb moet onder een besluit worden verstaan een schriftelijke beslissing van
een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. In het onderhavige geval zijn de
bezwaren gericht tegen een voorstel tot het vaststellen van een verordening. De Commissie benadrukt dat
een voorstel tot het nemen van een besluit niet kan worden aangemerkt als een besluit waartegen
bezwaar en beroep kan worden aangetekend. Hieruit vloeit voort dat de bezwaren die zijn gericht tot het
voorstel tot vaststelling van de Verordening niet-ontvankelijk zijn.
Indien en voor zover de bezwaren geacht moeten worden te zijn gericht tegen de vaststelling van de
Verordening komt de Commissie tot hetzelfde oordeel. Artikel 8:2, aanhef en sub a, Awb bepaalt
namelijk dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een algemeen verbindend
voorschrift. Hieronder moet, op grond van jurisprudentie, worden verstaan een naar buiten werkende
voor de daarbij betrokkenen bindende (algemene) regel uitgegaan van het openbaar gezag dat de
bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Voor de Commissie staat vast dat de Verordening moet worden
aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. Nu tegen de Verordening geen beroep kan worden
ingesteld volgt daaruit dat tegen het besluit tot het vaststellen van een algemeen verbindend voorschrift
geen bezwaar kan worden aangetekend.
Bezwaarmaker sub a heeft daarnaast bezwaar aangetekend tegen de eenzijdige opzegging van het
convenant bij brief van 19 oktober 2007 en het beleid met betrekking tot de vaartijden.
Pagina 2
Advies De Burd februari 2009