4. Nieuw beleid/uitzetting van bestaand beleid Noodzaak moet worden aangetoond. Uitvoering beleidsactiviteit moet onuitstelbaar, onvermijdbaar zijn. Let op opmerking bij punt 3 t.a.v. de saneringsbegroting. 5. Onderzoek Programmadirectie analyse van de rekeningen van de voorgaande jaren (4 tot 5 jaren); - analyse van reserve positie (algemene reserve, bestemmingsreserves, voorzienin gen, de al of niet vrije aanwendbaarheid ervan); speelt een rol bij de vaststelling van het relevante tekort; een vergelijking van de uitkomsten met vergelijkbare ge meenten - analyse van de belastinginkomsten (OZB, reinigings- en rioolrechten, overige belas tingen en leges): heeft de gemeente voldoende gedaan om haar inkomsten op een "redelijk peil" (zie handleiding artikel 12) te brengen. Vergelijkingen worden getrof fen rond de belastingdruk met omliggende gemeenten en gemeenten van dezelfde inwonerklasse; analyse van de begroting en het beleid; in de analyse wordt ook gekeken naar: a. heeft het door de gemeente gevoerde beleid bijgedragen aan de huidige fi nanciële problemen; b. een bevestigend oordeel kan leiden tot het opleggen van extra gemeente lijke saneringsinspanningen; c. wat heeft de gemeente inmiddels zelf aan de oplossing van haar financië le problemen gedaan. - het is van belang dat de gemeente voldoet aan de voorschriften BBV, haar eigen financiële verordeningen, uitvoering heeft gegeven aan de aanbevelingen van de begrotingsscan en de laatste management letter. 6. Afschrijvingsbeleid In Simpelveld werd niet voldaan aan het door de raad vastgestelde beleid inzake de afschrijvingen op de activa, noch aan de BBV. De inspecteur corrigeerde het tekort, nam de afschrijvingsafspraken op juiste wijze in de begroting op, vergrootte daar door het tekort en nam alle daaruit voortvloeiende lasten mee in het voor zijn ad vies vast te stellen zogenaamd relevant tekort. Betekenis Boarnsterhim: nader onderzoek gewenst (afschrijvingen staan so wie so al ter discussie). 7. Effecten beheerplannen a. Stel dat de uitkomst is dat je voor het beheer van de verschillende kapi taalgoederen in de komende 10 jaar bedrag X nodig hebt. Gemiddeld jaar lijks is dan X 10 (gaat om een inventarisatie van de feitelijk noodzakelijke kosten van het beheer op basis van de aangetroffen staat van onderhoud). b. Stel dat de normkosten voor die periode lager zijn. c. Het verschil tussen a. en b. is het door de Programmadirectie vastgestelde achterstallig onderhoud (komt in principe in één keer tot uitkering). Pagina 6 3 06 RVartikeU 2/odgk/'6

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2009 | | pagina 60