Daarbij mag de inname niet onnodig belemmerd worden. Het invoeren van een gemeentelijke vergunningplicht voor de wettelijk verplichte inname van een product in de afvalfase zal met dat uitgangspunt bijvoorbeeld al snel in strijd komen. Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt. Artikel 10.23 impliceert niet dat de gemeenten in het geheel geen autonome regels meer mogen stellen met betrekking tot afvalstoffen. Wel zal daarvoor een bijzondere motivering vereist zijn. Naar verwachting zal de ruime grondslag van het artikel de behoefte aan autonome regels overigens zeer gering doen zijn. Tenslotte kan er op gewezen worden dat, indien boven beschreven beperkingen van de verordenende bevoegdheid van de gemeente in uitzonderingssituaties tot problemen aanleiding zouden geven, de minister op grond van artikel 10.63, derde lid, ontheffing van deze verboden zal kunnen verlenen. Als er een gemeentelijk milieubeleidsplan is, moeten de gemeenten daarmee bij het vaststellen van de verordening rekening houden. De gemeenten zijn niet verplicht tot het vaststellen van een milieubeleidsplan. Het gemeentelijke milieuprogramma is wel verplicht. In gemeenten waarin een milieubeleidsplan ontbreekt, vervult het milieuprogramma een rol, die juist op afvalgebied van veel betekenis kan zijn gezien de gemeentelijke verantwoordelijkheid op dat gebied. Onderdeel b. is met het oog daarop opgenomen: bij gebreke van een milieubeleidsplan moet met het milieuprogramma rekening worden gehouden. Vanzelfsprekend moeten tevens met het afvalbeheersplan rekening worden gehouden. Dit vloeit al uit artikel 10.14 voort. Artikel 10.24 Wet milieubeheer 1De afvalstoffenverordening bevat ten minste regels omtrent: a. het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een bij of krachtens de verordening aangewezen inzameldienst; b. het overdragen van zodanige afvalstoffen aan een ander; c. het achterlaten van zodanige afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats. 2. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voorts regels worden gesteld omtrent het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Parlementaire geschiedenis 10.24 Wet milieubeheer De Memorie van Toelichting zegt over dit artikel het volgende. "Het gaat het om regels voor de "ontdoenerskant". De aanwijzing van de inzameldienst kan ook geschieden bij besluit van burgemeester en wethouder krachtens de verordening. Op basis van het tweede lid kunnen regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Hierbij gaat het vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst, bijvoorbeeld de inzameling van oude kleding door charitatieve instellingen. Deze regels kunnen een vergunningstelsel voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door anderen inhouden, behoudens voorzover daarin is voorzien in een AMvB op grond van artikel 10.17." Artikel 10.25 Wet milieubeheer Bij de afvalstoffenverordening kunnen in ieder geval regels worden gesteld: a. ten einde te voorkomen dat afvalstoffen als zwerfafval in het milieu terecht komen dan wel teneinde te bereiken dat zulks zo min mogelijk gebeurt;

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2009 | | pagina 82