b. omtrent het opruimen van afvalstoffen die als zwerfafval in het milieu terecht zijn
gekomen;
c. omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.
Parlementaire geschiedenis 10.25 Wet milieubeheer
De Memorie van Toelichting zegt over dit artikel het volgende.
"De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen
of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijzen worden
gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort
verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of
in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen
(bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven. Ook een
verbod om ter inzameling gereed gezet afval te doorzoeken ("morgensterrenverbod") kan op
onderdeel a worden gebaseerd. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.
Het wetsvoorstel voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Ook in artikel 10.4
van de huidige wet (nu vorige wet) komt het begrip zonder definitie voor. Dit heeft te maken
met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch
sluitende definitie moeilijk te geven is. In de NEN-norm 6410 is een poging tot een meer
concrete omschrijving gedaan. Zwerfafval/wordt in deze norm omschreven als "Afval dat
wordt aangetroffen op straten, pleinen, in parken, plantsoenen, bossen, langs bermen en
oevers, in grachten en sloten en recreatiegebieden. Het gaat om een grote verzameling van
stoffen of voorwerpen in het afvalstadium". Deze definitie geeft goed aan waar het bij
zwerfvuil om gaat, maar is juridisch niet dekkend. Het afval kan immers ook op andere
genoemde plaatsen worden aangetroffen. Omgekeerd is niet alle afval dat aldaar wordt
aangetroffen zwerfvuil. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bagger die op de oever
van een watergang wordt gelegd.
Artikel 10.26 Wet milieubeheer
1. De gemeenteraad kan, in afwijking van artikel 10.21, in het belang van een doelmatig
beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening bepalen dat:
a. huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld nabij elk perceel;
b. huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld met een bij de verordening
aangegeven regelmaat;
c. in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente geen huishoudelijke
afvalstoffen worden ingezameld.
2. Bij de voorbereiding van een zodanig besluit betrekt de gemeenteraad de ingezetenen en
in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen, op de wijze
voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening.
3. Burgemeester en wethouders stellen de inspecteur op de hoogte van het voornemen een
zodanig besluit te nemen.
4. Onze Minister stelt regels inhoudende de voorwaarden waaronder ingevolge het eerste
lid kan worden bepaald dat huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel worden
ingezameld. Hiertoe behoren in ieder geval regels omtrent de loopafstand van het
perceel naar het inzamelpunt en de beschikbaarheid van het inzamelpunt.
Artikel 10.27 Wet milieubeheer
In gevallen als bedoeld in artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm draagt de gemeente er
zorg voor dat op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente
of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid
wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.