Zij regelt tevens, op grond van de Wet milieubeheer, de aanwijzing van een (gemeentelijke)
inzameldienst, of andere inzamelaars. [Artikel 10.24 Wet milieubeheer]
Het inzamelen van afval door een gemeentelijke inzameldienst is bij wet opdragen, dient een
publiek belang en wordt niet onder concurrentie aangeboden op de markt. [Een schone
leefomgeving, een goede volksgezondheid en een zo min mogelijke belasting van het milieu]
Daarom is zij een "niet economische dienst van algemeen belang" en valt zij, conform
hetgeen bepaald in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a Dienstenrichtlijn, buiten de
werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn.
Echter, de gemeente kan, op grond van artikel 10.24, eerste lid, sub b, Wm, het inzamelen
van huishoudelijk afval eveneens onder concurrentie aanbieden op de private markt. De
dienst zal dan worden uitgevoerd door een private onderneming. In dat geval is er geen
sprake van een "niet-economische dienst van algemeen belang", maar een "dienst" (in de zin
van artikel 50 EG Verdrag). Wanneer het inzamelen van huishoudelijk afval wordt uitgevoerd
door een private onderneming valt deze dienst dus wel binnen de werkingsfeer van de
Dienstenrichtlijn.
Nu de inzameling door een private onderneming wel binnen de werkingsfeer van de
Dienstenrichtlijn valt, dienen zowel het hanteren van een vergunningstelsel als de
vergunningsvoorwaarden te worden gescreend op eventuele tegenstrijdigheden met de
Dienstenrichtlijn. Hiervoor gaan we verder met stap 2.
Stap 2: Vergunningstelsel toetsen aan artikel 9 en 16 Dienstenrichtlijn
Het begrip vergunningstelsel in de zin van de Dienstenrichtlijn is breder dan wij het kennen in
het kader van nationale wetgeving. Onder vergunningstelsel wordt verstaan: "Elke procedure
die voor een diensterrichter of afnemer de verplichting inhoudt bij een bevoegde instantie
stappen te ondernemen ter verkrijging van een formele of stilzwijgende beslissing over de
toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit, (artikel 4, onderdeel 6,
Dienstenrichtlijn)
Artikel 9 van de Dienstenrichtlijn ziet op belemmeringen die worden opgeworpen aan
dienstverrichters die zich in Nederland willen vestigen. Dit artikel bepaalt dat lidstaten de
toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk mogen stellen van
een vergunningstelsel. Op dit verbod zijn echter drie uitzonderingsgronden van toepassing.
Het hanteren van een vergunningstelsel is toegestaan wanneer:
1er geen discriminerende werking jegens de betrokken dienstverrichter vanuit gaat;
2. het stelsel gerechtvaardigd is vanwege een 'dwingende reden van algemeen belang
[Dwingende redenen van algemeen belang zijn redenen die als zodanig zijn erkend in
de rechtspraak van het Hof van Justitie; waaronder de volgende gronden: openbare orde,
openbare veiligheid, staatsveiligheid, volksgezondheid, handhaving van het financiële
evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers
van diensten en werknemers, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding,
bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele
eigendom, behoud van het nationaal historisch en artistiek erfgoed en doelstellingen van
het sociaal beleid en het cultuurbeleid.]
3. én het nagestreefde doel niet door een minder beperkende maatregel kan worden
bereikt.
Voorstelbaar is dat de afvalinzameling wordt gedaan door een dienstverrichter die zich niet in
Nederland zal vestigen. Voor een dergelijk geval bepaalt artikel 16 Dienstenrichtlijn dat deze
activiteit niet mag worden belemmerd door een vergunningstelsel, tenzij:
a. er geen discriminerende werking jegens de betrokken dienstverrichter vanuit gaat
(discriminatieverbod);
b. de eisen gerechtvaardigd zijn om redenen van openbare orde, openbare veiligheid, de
volksgezondheid of de bescherming van het milieu (noodzakelijkheid);