Eerst moet worden bepaald welke bovenwijkse voorzieningen er allemaal zijn. Deze moeten wor den zijn opgenomen in het gemeentelijk structuurplan. Vervolgens moet worden bepaald welke exploitatiegebieden profijt hebben bij de voorziening en in welke mate. Door middel van de drie criteria (profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit) kan vervolgens de bijdrage aan de voorzie ningen) worden bepaald per exploitatie gebied. Dat wordt dan weer omgezet in een bijdrage per m2 uitgeefbaar per exploitatiegebied. De hoogte van de bijdrage aan bovenwijkse voorzieningen zal dus per exploitatiegebied verschillen. Het kan zelfs zo zijn dat er helemaal geen bovenwijkse voorzieningen zijn en dus ook geen bijdrage. 7. Een fictief voorbeeld De hierboven geschetste werkwijze klinkt ingewikkeld en theoretisch. Daarom wordt in een een voudig voorbeeld de werkwijze uitgelegd. Om de werkwijze uit te leggen wordt hier een fictief voorbeeld geïntroduceerd. In dorp A worden twee uitbreidingen gerealiseerd. Bovendien vinden er maatregelen plaats. Bekeken moet worden of deze maatregelen als bovenwijks kunnen worden aangemerkt en kunnen worden bekostigd uit een fonds bovenwijks. Het gaat om de volgende maatregelen: De aanleg van een rotonde nabij uitbreiding 1 De verbreding van de rondweg om het dorp De aanleg van een nieuwe weg van dorp A naar dorp B De bouw van een sporthal De revitalisering van het centrum van dorp A De aanleg van een rondweg om dorp B Deze maatregelen worden nu stuk voor stuk beoordeeld. De aanleg van een rotonde nabij uitbreiding 1 De kans is groot dat deze rotonde moet worden aangelegd vanwege de toenemende verkeersbe wegingen vanuit uitbreiding 1Er is dus sprake van profijt en toerekenbaarheid. Afhankelijk van de proportionaliteit kan de hoogte van de fondsafdracht worden bepaald De verbreding van de rondweg om het dorp De vraag is hier of de verbreding plaatsvindt vanwege de toenemende verkeersbewegingen van uit de beide uitbreidingen. Waarschijnlijk deels wel. Daarmee is er sprake van profijt (zij het in mindere mate) en toerekenbaarheid. Waarschijnlijk zal echter slechts een klein percentage als bo venwijks kunnen worden aangemerkt en zal het grootste deel van deze maatregel uit andere mid delen moeten worden bekostigd. De aanleg van een nieuwe weg van dorp A naar dorp B. Hier wordt het lastig om profijt en toerekenbaarheid toe te kennen. Waarschijnlijk is hier geen sprake van een bovenwijkse voorziening. Er vindt dus geen fondsafdracht voor plaats. De bouw van een sporthal Het gaat hier niet om infrastructuur, maar om een gebouw. Dit kan niet worden bekostigd uit een fonds bovenwijks en hiervoor kan dus ook geen fondsafdracht plaatsvinden. De revitalisering van het centrum van dorp A Hier is het afhankelijk van welke maatregelen het om gaat en waarom deze plaatsvinden. Stel dat door de uitbreidingen het dorp qua inwonertal verdubbeld zijn maatregelen in het centrum wel licht noodzakelijk en is het infrastructurele deel hiervan deels toe te rekenen op basis van profijt en toerekenbaarheid. Pagina 8 memo fonds bovenwijks 09-04 2009

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2009 | | pagina 72