Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Het is van belang om een regeling op te nemen die voorziet in de bevoegdheid van het
college om eventuele leemtes op te vullen en besluiten te nemen in de geest van de WIJ
én deze Verordening als onverhoopt blijkt dat daar toch niet expliciet in is voorzien.
Bedacht moet daarbij wel worden dat deze bepaling geen grondslag vormt voor het
nemen van een belastend besluit. Daarvoor moet een eenduidige en expliciet benoemde
concrete grondslag in regelgeving zijn opgenomen.
In de bevoegdheid om afwijkende besluiten te nemen in geval van onbillijkheden van
overwegende aard is voorzien in het tweede lid. Niet altijd valt volledig uit te sluiten dat
een grofmazige 'van overeenkomstige toepassing verklaring onder omstandigheden
nadelig kan uitwerken voor een jongere. In dergelijke gevallen moet het mogelijk zijn om
van deze Verordening afwijkende besluiten te nemen die in het voordeel van de jongere
zijn.
Artikel 8. Inwerkingtreding en geldingsduur
De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de WIJ. Mocht de
vaststelling en inwerkingtreding van deze Verordening niettemin later plaatsvinden, dan
kan in terugwerkende kracht worden voorzien, hoewel dat geen grondslag kan
verschaffen aan het nemen van belastende besluiten met betrekking tot feiten en
omstandigheden die plaatsvinden tot de datum waarop de regeling in werking treedt.
Omdat het een tijdelijke regeling betreft, is voorzien in een horizonbepaling. Het is aan
de gemeenteraad om een einddatum vast te stellen. De artikelen 2 tot en met 6 van de
voorliggende Verordening (waarmee tijdelijk in de verordeningsplicht wordt voorzien)
vervallen ieder voor zich op het moment waarop de betreffende WWB-verordeningen
worden vastgesteld. Zodra al deze artikelen zijn vervallen, vervalt de Verordening
tijdelijke regels Wet investeren in jongeren in zijn geheel. Met het noemen van de datum
1 april 2010 is voorzien is in een uiterste vervaldatum.
7