4. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het
woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de
bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.
Artikel 7 Overdragen ligplaatsvergunning
1De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een
rechtverkrijgende
2. Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijft het
college van burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam van de
rechtverkrijgende
3. Op de aanvraag van overschrijven is het bepaalde in art 6, lid 2 en 3 van
toepassing.
Artikel 8 Wijziging ligplaatsvergunning
1Als wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de
vergunninghouder vooraf bij het college van burgemeester en wethouders een
aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.
2. Op aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel
6, tweede en derde lid, onder b tot en met g, van toepassing.
Artikel 9 Intrekken ligplaatsvergunning
Het college van burgemeester en wethouders kan de ligplaatsvergunning intrekken als.
a. de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie
is verleend;
b. de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de
werkelijke situatie;
c. niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven
voorschriften;
d. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan
het aanzien van de gemeente;
e. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan de
eisen van veiligheid en gezondheid;
f. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder
toestemming van het college van burgemeester en wethouders gedurende
een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken buiten de gemeente
verblijft;
g. op de ligplaats voorzieningen zijn die niet zijn vermeld op de
ligplaatsvergunning.
Artikel 10 aansluiting aan drinkwaterleiding
1De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is
aangesloten op het distributienet van de openbare waterleiding.
2. Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen van de
verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van een of
meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter
bedraagt.