Aanvulling planologisch beleid
Bijgebouwen bij permanente woonschepen
Uitgangspunt bij het oevergebruik van woonschipbewoners is dat er een betere
afstemming moet zijn tussen de functie van het openbaar gebied en het karakter van het
oevergebruik. Hierbij moet de gebruiks- en belevingswaarde van het water en de
omgeving van dat water worden versterkt. De transparantie die op het water wordt
nagestreefd, moet ook op de oever zichtbaar worden. Het intensieve oevergebruik
versterkt op veel plaatsen de wandvorming, waardoor de zichtrelatie tussen het
openbaar gebied en het water verloren gaat. Dit betekent dat intensief oevergebruik niet
is toegestaan.
Criteria:
a. maximaal één bijgebouw per woonschip toegestaan;
b. de oppervlakte voor een bijgebouw in het open landschap bedraagt ten hoogste
10 m2;
c. de oppervlakte voor een bijgebouw in of aan de rand van de dorpskom bedraagt
ten hoogste 18 m2;
d. hoogte bijgebouw maximaal 3 meter;
e. vormgeving en architectuur dient te worden afgestemd op het woonschip.
Er dient in de bestemmingsplannen een vrijstellingsbevoegdheid te worden opgenomen
om een bijgebouw te realiseren tot maximaal 25 m2 mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van:
het ruimtelijk beeld
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
de verkeersveiligheid.
Voor de woonschepen aan de Syl 1000 (Terherne) en Leppedyk 1011 (Grou) geldt een
maximaal oppervlak van 100 m2 in verband met de bestaande bedrijvigheid.