Bij brief van 8 januari 2010 heeft bezwaarmaker aangegeven dat hij van mening is dat er wel degelijk besluitvorming door burgemeester en wethouders heeft plaatsgevonden en hij verzoekt zijn brieven van 17 en 22 december 2009 voor te leggen aan de Commissie. In de uitspraak van 8 februari 2010 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden het verzoek om voorlopige voorziening van bezwaarmaker niet-ontvankelijk verklaard omdat bezwaarmaker heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht te betalen. Inhoud bezwaar Bezwaarmaker stelt dat burgemeester en wethouders het amendement dat op 27 oktober 2009 is aangenomen ten onrechte ter zijde heeft geschoven, naar aanleiding van de zienswijze van de Burdorganisaties. Hij voert aan dat de zienswijze niet is ingediend namens de Burdorganisaties omdat de Coöperatie De Burd een eigen zienswijze heeft ingediend en de handtekening van de voorzitter van Coöperatie De Burd, zijnde bezwaarmaker, niet onder de zienswijze staat. Verder verwijst bezwaarmaker naar zijn bijdrage tijdens de raadsvergadering van 14 december 2009 waarin hij heeft gewezen op het rapport van de gemeentelijke rekenkamercommissie waarin is gesteld dat wijziging van de vaaruren en de veergelden zal vallen onder het overgangsrecht. Bezwaarmaker stelt dat de Raad heeft ingestemd met het rapport waarin de aanbeveling over het overgangsrecht is opgenomen en dat de aanbeveling daarmee niet vrijblijvend is. Bezwaarmaker verzoekt Burgemeester en wethouders van de gemeente Boarnsterhim (hierna: burgemeester en wethouders) de Beheerverordening veerpont De Burd opnieuw te behandelen. Ten aanzien van het raadsbesluit van 15 december 2009 voert bezwaarmaker aan dat de ingebrachte zienswijze, naar aanleiding waarvan de concept Beheerverordening is gewijzigd, onjuist is en niet namens de Burdorganisaties is ingediend. Ontvankelijkheid Alvorens kan worden overgegaan tot de inhoudelijke beoordeling van de bezwaren dient vast te staan dat sprake is van ontvankelijke bezwaarschriften. Dienaangaande overweegt de Commissie dat artikel 7:1, lid 1, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep in te stellen, alvorens beroep in te stellen, tegen dat besluit bezwaar dient te maken. Op grond van artikel 7:1 jo. 8:1 Awb kan uitsluitend bezwaar worden aangetekend tegen een besluit. Artikel 8:2, aanhef en sub a, Awb bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een algemeen verbindend voorschrift. Hieronder moet, op grond van jurisprudentie, worden verstaan een naar buiten werkende voor de daarbij betrokkenen bindende (algemene) regel uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Voor de Commissie staat vast dat de Beheerverordening, die bij besluit van 15 december 2009 is vastgesteld, moet worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. Nu tegen deze Beheerverordening geen beroep kan worden ingesteld volgt daaruit dat daartegen ook geen bezwaar kan worden aangetekend. Om die reden is de Commissie van oordeel dat het bezwaarschrift van 22 december 2009, dat is gericht tegen het raadsbesluit tot vaststelling van de Beheerverordening, kennelijk-niet ontvankelijk is. Bezwaarmaker heeft daarnaast bij brief van 17 december 2009 een bezwaarschrift ingediend tegen de manier waarop burgemeester en wethouders de zienswijzen tegen de concept Beheerverordening hebben afgehandeld en de mededelingen die door de wethouder zijn gedaan tijdens de raadsvergadering op 14 december 2009 aangaande de toepasselijkheid van overgangsrecht. De Commissie herhaalt hier haar overweging dat op grond van artikel 7:1 jo. 8:1 Awb uitsluitend bezwaar kan worden aangetekend tegen een besluit. Ingevolge artikel 1:3, lid 1Awb moet onder een Pagina 3 Advies Hania februari 2010 (2 bezwaarschriften)

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2010 | | pagina 95