BOARNSTERHIM
gemeente
1 2 JAN 2010
COLLEGE VOOR STEL
Vergadering
Agendapunt
Portefeuillehouder
Behandelend ambtenaar
wethouder F.A.J.M. van Beek
M. Kaspers, toestelnummer 313
Onderwerp:
Voorontwerp bestemmingsplan Garde Jagerswei te Grou
Programma:
Volkshuisvesting Ruimtelijke Ontwikkelingen
Product:
Structuurvisie en bestemmingsplannen
Voorstel:
1Stem in met het voorontwerp bestemmingsplan Garde Jagerswei te Grou;
2. Geef het bestemmingsplan vrij voor inspraak overeenkomstig de gemeentelijke inspraakveror
dening;
3. Pleeg overeenkomstig artikel 3.1.1 Bro overleg over het bestemmingsplan met het Wetters-
kip, Provincie en overige diensten van provincie en rijk welke betrokken zijn bij de zorg voor
de ruimtelijke ordening.
In 2003 heeft het toenmalige college ingestemd met de projectopdracht voor het in ontwikkeling
brengen van het terrein aan de Garde Jagerswei ten behoeve van de vestiging van bedrijvigheid.
In 2004 heeft de aanbesteding plaatsgevonden waarbij SHP planontwikkeling het terrein mocht
gaan ontwikkelen. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is in 2006 een vrijstellingsprocedure
ex artikel 19, lid 1 WRO gevoerd. Bij het opstellen van de ruimtelijke onderbouwing is uitgegaan
van een bedrijventerrein dat bedrijven toestaat die watersportgebonden en recreatief van aard
zijn. In de huidige situatie is geconstateerd dat er behoefte is ruimte te bieden voor de vestiging
van bedrijven ten behoeve van lichte bedrijvigheid. Het uitgangspunt met betrekking tot het wa
tersportgebonden en recreatieve karakter van het bedrijventerrein komt niet langer overeen met
de wensen vanuit de marktsituatie. Naast watersportgebonden- en recreatieve bedrijvigheid is er
lichte bedrijvigheid op het terrein gevestigd in de vorm van een bedrijf gericht op cateringservice.
Daarnaast zijn na het definitief afgeven van de bouwvergunning in 2008 problemen ontstaan met
de vestiging van bedrijven. De formulering in de toetsingsvoorschriften zijn onduidelijk en worden
niet nader gedefinieerd. Hierdoor wordt de plantoetsing en de handhaving van deze vrijstelling
bemoeilijkt. In de ruimtelijke onderbouwing staat wat gebouwd mag worden en op welke wijze
het gebouw gebruikt mag worden. Er zijn echter geen voorwaarden opgenomen om te toetsen
wat wel of niet is toegestaan. De gronden zijn bestemd voor "recreatieve bedrijven" welke zijn
"georiënteerd op de watersport". Deze begrippen zijn niet nader gedefinieerd. Dit leidt tot ondui
delijkheden en verschillen in interpretatie. De in 2003 opgestelde projectopdracht is ruimer be-
Inleiding:
b&w advies voorontwerp/bpmk/1