buiten heeft gebracht roept nogal wat vragen op. Zo is dit verslag noch ondertekend, noch gedateerd. Het onderzoek blijkt een literatuur onderzoek te zijn. De verwijzingen naar deze literatuur zijn echter vaag: "internationale wetenschappelijke literatuur, WHO" enz. De GGD is bij haar onderzoek uitgegaan van de uitstoot, zoals vermeld in het MER. Echter niet de uitstoot is bepalend voor de invloed op de gezondheid, maar de concentraties van de verschillende stoffen in de lucht op leefhoogte. Voor verschillende van deze stoffen bestaan er voor de omgeving van Harlingen geen betrouwbare achtergrondwaarden. De afvaloven mag 60 uur per jaar ongefilterd lozen. Onduidelijk is ook of en hoe de GGD hier rekening mee heeft gehouden. Het RIVM heeft geen algemeen onderzoek gedaan naar de risico's van de afvaloven voor de gezondheid van de omwonenden. Op verzoek van de GGD heeft het RIVM een oordeel gegeven over de risico's van de uitstoot van de stof Bisfenol A. De inschatting van het RIVM is dat er geen wezenlijke emissies van bisfenolen zal optreden bij een vuilverbrander. Maar mocht de provincie op grond van ervaringen met andere vuilverbranders wel tot de conclusie komen dat er bisfenolen uitgestoten worden, dan is het RIVM bereid om nader te informeren over de gezondheidsrisico s. Kwalijk hierbij is dat er geen directe metingen van de luchtkwaliteit op leefhoogte in de omgeving van de afvaloven gedaan zullen worden terwijl de berekeningen van deze concentraties ter discussie staan. In een rapport van een onderzoek dat de GGD in opdracht van de stichting afvaloven Nee heeft gedaan concludeert J.M.T. Janssen (arts): "Het is verder niet uit te sluiten, dat de activiteiten van de REC zullen leiden tot een zekere mate van geur- en geluidhinder. Die hinder kan bij een gering aantal omwonenden leiden tot gezondheidsklachten. Effecten op de psychische gezondheid zijn niet uit te sluiten als mogelijke gevolgen van de ervaren geur- en geluidhinder" De GGD heeft het rapport waarin o.a. dit vermeld staat ingetrokken omdat de schoorsteenemissies van de MER afweken van die van de aanvraag. Omdat dit niet geldt voor de geuremissies blijft de conclusie van de heer Jansen overeind. 4. De rol van de provincie 4.1 Achterhouden gegevens door Gedeputeerde Staten van Fryslân. Ondanks vragen, verzoeken, brieven en telefoontjes bleek het bestuur van de provincie niet bereid om inzage te geven in de documenten die ten grondslag lagen aan haar besluit om een milieuvergunning te geven op de aanvraag van Omrin. De stichting afvaloven Nee en zelfs een aantal politieke partijen zagen zich hierdoor genoodzaakt om een WOB procedure te starten. Tegelijkertijd werd door de gedeputeerde voor Omrop Fryslan verteld dat de oven geen kwaad kon omdat er een vergelijkbare oven in Duitsland stond. Mensen zijn bewust op het verkeerde been gezet omdat de gedeputeerde later heeft toegegeven dat er geen vergelijkbare oven in Duitsland bestaat. Deze leugen is schokkend te noemen omdat het ermee wordt aangetoond hoe de provincie blijkbaar mensen monddood wil maken. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) adviseert de Raad van State op het technisch vlak. De Raad van State heeft het StAB ook met betrekking tot de afvaloven om advies gevraagd. De StAB heeft een zelfstandig en onafhankelijk onderzoek ingesteld en heeft onder andere met betrokken partijen gesproken. Over kritiek op de berekeningen blijkt de StAB onjuist te zijn ingelicht. In haar verslag van 1 juli 2009 meldde de StaB het volgende: 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2010 | | pagina 111