Ontwerpbeschikking
De considerans en voorschriften zijn getoetst en dit is aanleiding tot een aantal opmerkingen
en adviezen zoals opgenomen in hoofdstuk 4 van dit rapport.
Ondanks dat de provincie aanpassingen heeft gedaan heeft zij (provincie) geen documenten
overlegt waaruit blijkt dat Royal Haskoning aangetoond heeft dat de afValoven aan de
gestelde eisen kan voldoen. Dit terwijl de provincie verklaard heeft dat zij alle beschikbare
informatie openbaar gemaakt heeft.
Opvallend hierbij is, dat zowel de provincie als Omrin naar aanleiding van het StAB rapport
aangeven, dat er niet zoveel gegevens waren over de uitvoering van de installatie ten tijde van
de aanvraag. De aanvraag liep immers parallel aan het ontwerpen van deze installatie.
Daarmee erkent Omrin, dat er geen vergelijkbare installaties bestaan. De volgende stap die in
de redenering van de provincie en van Omrin wordt gezet is, dat de grenswaarden die zijn
aangevraagd passen binnen de BREF(document waarin de best beschikbare techniek
beschreven staan). En als we dan die grenswaarden in de milieuvergunning zetten dan zijn
die normen met deze installatie haalbaar, aldus de provincie. Maar die stelling wordt niet
onderbouwd.
DJp™cie êaat voHedig af op wat Omrin beweert, zonder controle. In een notitie d.d. 16
juli 2008 van Royal Haskoning maakt dit bureau opmerkingen over de concept
ontwerpbeschikking. Uitdrukkelijk wordt op bladzijde 5 van die notitie aangegeven, dat
omdat de installatie nog moet worden gerealiseerd, het nog niet bekend is aan welke normen
de installatie kan voldoen! Een vergelijkbare installatie is er immers niet. Royal Haskoning
adviseert daarom om de maximale bovengrens uit de BREF te hanteren voor de
daggemiddelde concentratie. En daarom stelt de provincie normen net binnen de BREF. Maar
het blijft de vraag of de afvaloven zelfs aan aan die mime normen kan voldoen.
Royal Haskoning adviseert de provincie bovendien om beter te motiveren, dat geen andere
technieken beschikbaar zijn, waarmee ruimer binnen de bandbreedte van de BREF wordt
gebleven. Die technieken zijn er natuurlijk wel, want slechte ontwerp van deze afvaloven
zorgt ervoor, dat de emissies hoger zijn dan verwacht mag worden van een nieuwe afValoven.
Het toepassen van de best beschikbare technieken zou moeten leiden tot een zo hoog mogelijk
niveau van bescherming van het milieu.
Naar het aspect geurhinder is te weinig onderzoek gedaan, zoals ook de StAB constateert
Naar het realiseren van de onderduik in de afValbunker en de opslag van brandbaar afval en
bodemas op het buitenterrein is geen enkel onderzoek gedaan. In het MER komt het aspect
geurhinder niet voor, terwij l de stank vanuit de afValbunker of van gassen die ongereinigd uit
de pijp komen enorm zal zijn m het geval van storing/stilstand. De StAB constateert ook dat
er geen controle is op geur vanuit de afValbunker en in een situatie van stilstand. De provincie
geeft m reactie op het StAB-rapport ter zake aan, dat geuremissies ten gevolge van de opslag
van afvalstoffen buiten met worden verwacht, omdat dat afval wordt verpakt. Maar de StAB
constateert terecht, dat uit de aanvraag en de vergunning niet blijkt op welke wijze de
afvalstoffen worden opgeslagen en dat niet is voorgeschreven, dat de verpakking luchtdicht is
Opnieuw vertrouwt de provincie bijna blindelings op Omrin.
f.tA® concludeert (hoofdstuk 14.2), dat de vergunning geen voorschriften bevat om
lichthinder of lichtuitstraling naar de Waddenzee te beperken. Het MER geeft hier wel eniee
informatie over, aldus de StAB, maar het MER maakt dus geen onderdeel uit van de
vergunning, zodat we daaraan niets hebben. Wie het nog snapt mag het zeggen.
8