De heer Oostland (Christenunie) concludeert op basis van het feit dat zeer spaarzaam ge
bruik wordt gemaakt van het instrument 'burgerinitiatief dat de burgers zich voldoende ver
tegenwoordigd achten door de gekozen volksvertegenwoordigers. Als het instrument wel
wordt gebruikt moet er echt wat aan de hand zijn.
De fractie van de Christenunie is van mening dat onze leefomgeving zo efficiënt mogelijk
benut moet worden en dat het gebruik niet mag leiden tot onevenredige schade voor mens
en milieu.
We zullen moeten kijken wat we zelf kunnen doen om onze milieuproblemen terug te drin
gen, in dit geval: wat kunnen we doen om ons afval terug te brengen tot strikt noodzakelijke
proporties. De initiatiefnemers van het burgerinitiatief vragen de staten er bij Omrin en de
betrokken gemeenten op aan te dringen het besluit om in Harlingen een REC te bouwen te
heroverwegen, op basis van een aantal argumenten. Het is niet aan de staten om die argu
menten te wegen en de initiatiefnemers vragen dat ook niet. De staten mogen van Omrin en
de betrokken gemeenten de grootst mogelijke zorgvuldigheid eisen; de ChristenUnie-fractie
vindt dat het zinvol kan zijn dat aandeelhouders zichzelf afvragen of ze die zorgvuldigheid
voldoende in acht hebben genomen. Dat kan mogelijk leiden tot een heroverweging van het
besluit. Als die heroverweging leidt tot een andere uitkomst dan veel ondertekenaars op ho
pen, dan hebben ze recht op een zorgvuldig communicatietraject; het moet duidelijk zijn
waarom men tot die afweging is gekomen. Die plicht tot zorgvuldige communicatie, met na
me over de gezondheidsrisico's van de afvaloven, heeft de provincie ook. Spreker merkt op
dat in de bijdrage van een van de initiatiefnemers de gedeputeerde werd beticht van liegen;
hij vindt dat 'der fier by troch' en neemt daar afstand van.
Als reactie op een interruptie van mevrouw De Graaf zegt hij dat zijn fractie een motie die de
gemeenten oproept hun besluit tot bouw van de REC te heroverwegen, zal steunen. Garan
ties dat een dergelijke oproep van de staten ook echt in gemeenteraden wordt besproken
kan hij niet geven; 'de staten gaan niet over de agenda's van de gemeenteraden'.
Naar aanleiding van een tweede interruptie van mevrouw De Graaf zegt spreker dat het
communicatietraject van de provincie, gezien alle reacties, beter had gekund. In de door GS
toegezegde evaluatie zal dat meegenomen kunnen worden.
Als reactie op een interruptie van mevrouw Fokkens zegt hij de vraag van het burgerinitiatief
te steunen, maar het is vervolgens aan de gemeenten om te bepalen of ze het op de agenda
willen zetten.
Het besluit dat voorligt is helder, meent mevrouw Groeneveld (Grienl inksl De staten vragen
de aandeelhoudende gemeenten van Omrin het besluit bij Harlingen een afvaloven te bou
wen te heroverwegen. Haar fractie steunt dat graag. De provincie is de aangewezen plek om
hierover te praten omdat het onderwerp in de ene gemeenteraad wel is besproken en in de
andere niet. Er was geen podium waar de burger alle aandeelhoudende gemeente had kun
nen treffen, te meer daar de aandeelhoudersvergadering van Omrin besloten was. Daar had
helder moeten worden wat de inwoners van Fryslân er van vinden, maar die kans is niet ge
boden.
Ze complimenteert de initiatiefnemers met het burgerinitiatief. Inhoudelijk kunnen de staten
heel goed aan de aandeelhouders van Omrin vragen hun besluit te heroverwegen. Het is
duidelijk dat er niet voldoende afval is om de oven draaiend te houden, het is duidelijk dat de
oven niet 'schoon' zal zijn, geen zinnig denkend mens wil zo'n oven aan de Waddenkust, en
het is duidelijk dat zo'n oven een zuinig afvalbeleid in de weg staat. Gemeenten zetten hun
eigen afvalbeleid aan de kant voor hun belang als aandeelhouder van Omrin.
Door het burgerinitiatief is het voor GrienLinks duidelijk dat er bij dergelijke grote gemeen
schappelijke regeling een democratisch gat ontstaat; de besluitvorming is zo versplinterd dat
burgers geen invloed meer kunnen uitoefenen, de volksvertegenwoordigers evenmin. Het
college van GS zou, als bewaker van het democratisch bestuur, met de VFG en de gemeen
ten in gesprek moeten gaan over de ervaringen rond dit burgerinitiatief en over de vraag wat
een goed alternatief kan zijn voor de Gemeenschappelijke Regeling Omrin. Ze dient daar
voor een motie in.
(stuk nr. 5)
4