Het perceel is vanaf 1918 tot en met ca 1980 in gebruik geweest als een soort stort locatie en gemeenteopslag voor o.a. materialen. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat het perceel is veront reinigd. Er is door de gemeente Boarnsterhim geen bodemonderzoek uitgevoerd waaruit de om vang van de verontreiniging blijkt. Het is nu dan ook niet geheel duidelijk of de locatie geschikt is voor het beoogde doel danwel er saneringsmaatregelen moeten worden getroffen en hoe hoog de saneringskosten daarbij zijn. Daarnaast is op het perceel nog een oude loods aanwezig die moet worden gesloopt voordat het perceel geschikt kan worden gemaakt voor recreatief gebruik. Tevens is op het perceel een trafo aanwezig in eigendom van de Nuon. Deze trafo dient wellicht te worden verplaatst om een recre atieve ontwikkeling mogelijk te maken. Aan de ontwikkelaar is aangegeven dat wanneer de gemeente Boarnsterhim instemt met de ver koop van het bovengenoemde perceel, met de ontwikkelaar hiervoor een koop- realisatieover eenkomst zal worden gesloten en waarbij de kosten van het slopen van de oude loods en het bouwrijp maken van het perceel, waaronder het verplaatsen van de trafo, volledig voor de ont wikkelaar komen. Ook de kosten van de noodzakelijke planologische procedure komen volledig voor rekening van de ontwikkelaar. Vaststellen van een marktconforme verkoopprijs Aangezien er in dit geval niet sprake is van een openbare aanbestedingsprocedure of een selec tieprocedure op basis van een prijsvraag met daaraan gekoppeld een grondbod, is het vaststellen van een marktconforme grondprijs in dit geval nog een lastige opgave. Uit jurisprudentie blijkt dat gronduitgifte door de overheid niet aanbestedingsplichtig is wanneer de ontwikkeling van het vastgoed geschiedt voor eigen rekening en risico van de ontwikkelaar en de gemeente over het vastgoed niet de beschikking krijgt. In dat geval is er niet sprake van een overheidsopdracht. Ook in dit geval is er niet sprake van een overheidsopdracht. De gemeente kan in dat geval dan ook geen specifieke eisen aan de ontwikkeling van de recreatiewoningen stellen, anders dan via het bestemmingsplan en de bouwvergunning. Door middel van het pu bliekrecht bepaalt de gemeente binnen welke randvoorwaarden de gebiedsontwikkeling wordt ge realiseerd. Indien de gemeente wel specifieke (privaatrechterlijke) eisen aan de ontwikkelaar het project stelt, is er wel sprake van een overheidsopdracht en moet er een vorm van aanbesteding of selectie van kandidaten plaats vinden. Volledigheidshalve wordt hier opgemerkt dat de ge meente ook geen bouwplicht kan opleggen aangezien de gemeente zich dan weer gedraagt als opdrachtgever. Wel kan de gemeente met de ontwikkelaar een grondafnameplicht overeenkomen. Ook bij een niet aanbestedingsplichtige opdracht, dient door de ontwikkelaar wel een marktcon forme grondprijs te worden betaald. Immers een te lage grondprijs brengt met zich mee dat zich "staatssteun" kan voordoen. Dat moet worden voorkomen. Een taxatie uit van het perceel omstreeks 2009 leerde dat wanneer de locatie zou worden be stemd tot een woningbouwlocatie en waarop ca 2/3 woningen zouden kunnen worden gereali seerd, de locatie een verkoopwaarde zou hebben van ca 280.000 (prijspeil 2009). Bij een re creatieve bestemming is dat niet aan de orde. Daarbij komt dat op het perceel geen recreatiewo ningen zullen worden gebouwd voor de vrije verkoop aan derden, maar het gaat om relatief een voudige recreatiewoningen die o.a. worden gebruikt voor de verhuur aan passanten die met een boot over de staande mast route varen. De opzet en verhuur van deze recreatiewoningen valt te vergelijken met het verhuren van trekkershutten. Pagina 2 2 07 verkoop grond voor recreatiewoningen te Wergea 31 05 2010/ /2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2010 | | pagina 30