zichte van de uitwerking van scenario 3 ook kanttekeningen te benoemen. Zie hiervoor kant
tekeningen 1.1.
3.1 Met het van kracht worden van de Wet Veiligheidsregio's voldoet de huidige gemeenschappe
lijke regeling Hulpverleningsdienst Fryslân niet langer aan de wet. Belangrijke wijzigingen be
treffen de taken, de voorzitter, de naam en de participanten in de regeling. De Wet Veilig
heidsregio beoogt namelijk dat de gemeente een gelijkwaardige partner wordt t.o.v. de hulp
diensten in de Veiligheidsregio. Daarnaast sluit de organisatievorm in de gemeenschappelijke
regeling aan, bij de toepasselijke teksten van de Wet Veiligheidsregio's.
Kanttekeningen:
1.1 In de uitwerking van scenario 3 zijn de kosten begroot. Naar onze mening kan de uitvoering
efficiënter en kunnen de kosten daardoor lager uitvallen zonder dat dit ten koste gaat van de
kwaliteit. Wij noemen hier een aantal efficiëntere manieren die ook worden weergegeven in
de conceptbrief aan de HVD, zie de ter inzage liggende stukken. Hier noemen wij in het bij
zonder:
Op pagina 9 van de oplegnotitie, de gemeente in de veiligheidsregio, wordt de basis ge
legd voor de uitwerking van de scenario's, waarin 15 functies voor de crisisorganisaties
worden benoemd. Er wordt een aparte functie ingericht voor de teamleider evacuatie. Het
heeft de voorkeur om het proces evacuatie in te delen bij de teamleider Publieke zorg
vanwege het feit dat deze processen tijdens een ramp in directe verbinding met elkaar
staan waardoor er 1 teamleider minder benodigd is en waarvoor geen opleiding en piket
geregeld hoeft te worden.
Bij het opleiden, trainen en oefenen wordt onderscheid gemaakt tussen experts die zorgen
voor de aansturing (hoog bekwaamheidsniveau) en de uitvoerders in de actiecentra (basis
niveau). Voor de uitvoerders worden 55 functies benoemd in het crisisplan. Het crisisplan
vervangt straks het huidige rampenplan waarop de gemeente nu zijn rampenorganisatie
heeft gebaseerd. In scenario 3 wordt ervan uitgegaan dat elke gemeente 55 medewerkers
door het bureau bevolkingszorg laat opleiden. Als gemeenten gaan samenwerken, de NO-
FA gemeenten zijn op het gebied van rampenbestrijding hier een voorbeeld van, zijn er
minder medewerkers benodigd die ingezet hoeven te worden en daardoor kunnen de kos
ten van het opleiden naar beneden worden bijgesteld.
Het bureau bevolkingszorg/oranjekolom spreekt over één beleidsmedewerker waarvoor
60.000,-- is begroot. Echter is voor beleidsondersteuning voor o.a. het opstellen van het
risicoprofiel en het crisisplan in het algemeen bestuur van 25 maart 2009 eerder al inge
stemd met de financiële dekking hiervan. Deze kosten van de beleidsmedewerker kunnen
niet nogmaals bij de gemeente in rekening worden gebracht.
Bij rampen wordt gebruik gemaakt van de opschalingterm Gecoördineerde Regionale Inci-
dentenbestrijding Procedure (GRIP). GRIP 1 is hierbij kleinschalig en GRIP 4 is grootscha
lig. Echter wordt in de oplegnotitie aangegeven dat de experts vanaf GRIP 2 worden inge
zet. Zoals voorgesteld, worden gemeenten met scenario 3 alsnog bij GRIP 1 belast door
personen in te zetten die onvoldoende opgeleid zijn, zoals bijvoorbeeld de brand in Grou bij
het naastgelegen LPG station, terwijl er dan experts in piket zijn die op dat moment niet
worden ingezet. GRIP 1 komt het meest voor bij gemeenten en voor de experts zijn dit
juist momenten waarbij zij praktijkervaring kunnen opdoen. Daarom ook bij GRIP 1 situa
ties experts inzetten.
Conclusie bij voorstel 2
Op basis van bovenstaande argumenten en kanttekeningen kan geconcludeerd worden dat de
gemeenten de zaken niet op orde hebben en zeker niet in overeenstemming met de eisen van de
Wet Veiligheidsregio. Door op grotere schaal te gaan samenwerken vergroot men de slagvaardig
heid en bevordert dit de uniformiteit zoals de Wet Veiligheidsregio's dit beoogt. Scenario 3 is
Pagina 3
3 02 raadsv Oranje Kolom, GR Regionalisering Brandweer/owht/3