burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is
voorgeschreven, alsmede de beheerder.
j. Standplaatsdoor het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan
dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de
aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte
ruimte.
k. Uitvoeringsvoorschriften-, nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering
(adressen).
Verbiijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-,
bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten
wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde
verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in
functioneel opzicht zelfstandig is.
m. Wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de
eisen die het CBS aan deze indeling verbindt.
n. Woonplaatsdoor het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien
gedeelte van het grondgebied van de gemeente.
0. De Wet\ Wet basisregistraties adressen en gebouwen.
HOOFDSTUK 2. NAAMGEVING EN BEGRENZING VAN WOONPLAATSEN, TOEKENNEN
VAN NAMEN AAN DE OPENBARE RUIMTE, HET NUMMEREN VAN VERBLIJFSOBJECTEN,
LIGPLAATSEN, STANDPLAATSEN EN AFGEBAKENDE TERREINEN
Artikel 2.
1Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst
de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen
en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers.
2. Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en
zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.
3. Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid en
tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.
4. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze waarop zij zich laat adviseren
over nieuw toe te kennen of te wijzigen naamgeving van woonplaatsen, (delen van)
openbare ruimten en gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.
Artikel 3.
1. Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast.
2. Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan
verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.
3. Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en
ligplaatsen.
4. De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor
personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende
terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is.
5. Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde
lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.
2