bouwwerk. Ten slotte wordt het ook vaak aan de rechthebbende opgedragen om de
nummers, conform de gemeentelijke voorschriften, aan te brengen.
In de verordening is gekozen voor een formulering waarbij de rechthebbende het nummer
dient aan te brengen, tenzij het college anders besluit. Het laatste zal vaak het geval zijn bij
nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht.
Het verdient aanbeveling de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een nummer in
de tekst van het nummerbesluit te regelen.
In het tweede en derde lid is bepaald dat het door het college toegekende nummer binnen
een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is
voltooid, moet het nummer vier weken na de voltooiing zijn aangebracht.
Het vierde lid biedt de gemeente de mogelijkheid om een bord met het oude (doorgehaalde)
nummer enige tijd te handhaven naast een bord met het nieuwe nummer. Op deze wijze
wordt voorkomen dat zij, die niet van de hernummering op de hoogte zijn, hun bestemming
niet kunnen vinden. Het handhaven van het oude (doorgehaalde) nummer wordt soms bij
omvangrijke of ingewikkelde vernummering toegepast.
Het vijfde lid geeft het college de mogelijkheid de in het tweede en derde lid genoemde
termijnen te verlengen.
Artikel 7.
Het eerste lid biedt de mogelijkheid om uitvoeringsvoorschriften vast te stellen ten aanzien
van naamgeving en nummering. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn gericht op vast
gemeentelijk beleid. Dat kan van belang zijn bij beroeps- en bezwaarprocedures. De
uitvoeringsvoorschiften kunnen bepalingen bevatten met betreking tot de bestuurlijke,
taalkundige en inhoudelijke aspecten van de naamgeving, alsmede bepalingen over de wijk
en buurtindeling, de toekenning van nummers, de wijze van nummeren, de uitvoering en
plaatsing van borden en voorschriften van administratief-organisatorische aard. Ook kunnen
modellen worden voorgeschreven voor verklaringen, besluiten en formulieren.
Artkel 2 bepaalt dat de uitvoeringsvoorschriften niet in strijd mogen zijn met het
postcodeconvenant.
Artikel 8.
Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer
deze verplichtingen bij nalatigheid of overtreding kunnen worden afgedwongen, zodra deze
worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste
categorie te verbinden.
In het tweede lid wordt de afdeling of dienst aangewezen, die op de naleving van de
bepalingen in de verordening moet toezien. Dat kan bijvoorbeeld de afdeling of dienst
Bouwtoezicht zijn. De laatste jaren wordt dit toezicht steeds vaker opgedragen aan de
afdeling waaraan de bijhouding van de BAG is opgedragen.
Artikel 9.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening.
Artikel 10.
Dit artikel regelt het vervallen van de oude bepalingen. De strekking van dit artikel spreekt
voor zich.
8