In haar advies van 16 oktober 2006 heeft de Commissie de gemeenteraad geadviseerd om de schadebeoordelingscommissie te verzoeken een volledig en inhoudelijk advies uit te brengen over het planschadeverzoek. Zij heeft verder de aanbeveling gedaan om na ontvangst van dat nadere advies te volstaan met het innemen van een inhoudelijk gemotiveerd standpunt over het al dan niet toekennen van de gevraagde planschadevergoeding. In de opvatting van de Commissie kan het besluit van 8 december 2009 niet anders worden gekwalificeerd dan als de beslissing op het bezwaar van 5 mei 2006. Zij ziet zich daarin gesterkt nu aan het besluit van 8 december 2009 geen (ander) verzoek ten grondslag ligt. Daaruit zou volgen dat de brief van 25 januari 2010 moet worden aangemerkt als een beroepsschrift dat als zodanig moet worden doorgestuurd naar de rechtbank. Ook zou daaruit volgen dat verdere behandeling van het bezwaarschrift van 5 mei 2006 niet meer aan de orde is, omdat de gemeenteraad daarop al heeft beslist. Uit de brief van 2 februari 2010 en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, leidt de Commissie evenwel af dat de gemeenteraad zal worden voorgesteld om met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:18, lid 1 van de Awb het besluit van 8 december 2009 in te trekken. Ervan uitgaande dat de gemeenteraad ten tijde van het nemen van het besluit op het bezwaarschrift waarop dit advies betrekking heeft daadwerkelijk is overgegaan tot intrekking van het besluit van 8 december 2009, adviseert de Commissie om het bezwaarschrift van 25 januari 2010 (tenzij dat voordien wordt ingetrokken) niet-ontvankelijk te verklaren en het voor wat betreft de inhoud te beschouwen als aanvulling op het bezwaarschrift van 5 mei 2006. Ervan uitgaande dat het besluit van 8 december 2009 daadwerkelijk is ingetrokken en daarmee opnieuw de verplichting is ontstaan te beslissen op het bezwaar van 5 mei 2006, oordeelt de Commissie het bezwaar ontvankelijk. Beoordeling bezwaar De Commissie staat voor de vraag of de gemeenteraad terecht en op juiste gronden heeft besloten bezwaarmaker geen planschadevergoeding toe te kennen. Uitgaande van een volledige heroverweging op de grondslag van het ingediende bezwaar, overweegt zij het volgende. Op grond van het procesdossier en haar advies van 16 oktober 2006 stelt de Commissie vast dat niet in geding is dat het bestreden besluit van 21 maart 2006 tot afwijzing van het verzoek om planschadevergoeding niet onverkort in stand kan blijven. Bedoeld verzoek is niet, althans niet volledig, in haar advies van oktober 2005 door de schadebeoordelingscommissie inhoudelijk beoordeeld en bovendien is de gemeenteraad daarvan bij het besluit van 21 maart 2006 afgeweken. De gemeenteraad heeft dit in de nota van inlichtingen d.d. 26 september 2006 zelf erkend. In oktober 2009 heeft de SAOZ wel een volledig advies uitgebracht. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeenteraad bij besluit van 8 december 2009 besloten tot afwijzing van het planschadeverzoek. Hiervoor heeft de Commissie aangegeven dat zij ervan uitgaat dat dat besluit door de gemeenteraad wordt ingetrokken. Zij gaat er bovendien in het vervolg van dit advies vanuit dat het besluit van 8 december 2009 het inhoudelijke standpunt van de gemeenteraad bevat ter zake van de te nemen beslissing op het planschadeverzoek. De Commissie stelt vast dat de WRO, zoals die gold voor 1 juli 2008, van toepassing is. Uit artikel 9.1.18 van de invoeringswet Wet ruimtelijke ordening kan namelijk worden opgemaakt dat de gewijzigde wet, die per genoemde datum in werking is getreden, niet op dit planschadeverzoek van toepassing is, omdat het planschadeverzoek is ingediend voor 1 juli 2008. Pagina 4 Advies Boonstra namens Van den Akker juni 2010

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2010 | | pagina 133