2.4 Opvallende verschillen tussen de demografische variabelen van ouders
De variabelen die verkregen zijn uit het eerste deel van het onderzoek worden in deze
paragraaf gebruikt om na te gaan of er interessante verschillen te vinden zijn. Alle variabelen
zullen in de analyse worden meegenomen, maar er zal specifiek gekeken worden naar de
verschillen in leeftijd, woonomgeving, gezinssamenstelling, Sociaal Economische Status en
leeftijd van kinderen. Er is gekeken naar de afzonderlijke vragen en de daarin mogelijke
verschillen. Alleen de vragen en kruistabellen die interessante verschillen opleverden zijn
hieronder weergegeven.
Vraag 10. Hoe vaak heeft u vragen over het opvoeden en opgroeien van uw kinderen?
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de ouders in de leeftijdsgroep 21-30 jaar meer
vragen hebben over het opvoeden en opgroeien van kinderen in vergelijking met de andere
drie leeftijdsgroepen. Tabel 2.4.2. laat zien één-oudergezinnen vaker vragen hebben dan
twee-oudergezinnen.
Tabel 2.4.1 leeftijd ouders
totaal
21-30 jaar
31-40 jaarj 41-50 jaarj 51-60 jaar
vaak 7%
15%
6%| 5%j 8%
Tabel 2.4.2 samenstelling gezin
totaal] twee-oudergezin]
één-oudergezin
samengesteld gezin
vaak
7%| 6%
13%
8%
Vraag 11. Bij wie of wat zoekt u steun of advies over de opvoeding?
Uit tabel 2.4.3 blijkt dat ouders in de leeftijdsgroep van 21-30 jaar vaker een beroep doet op
de hulp van familie en vrienden bij de opvoeding. Hoe ouder de ouders, hoe minder steun ze
van hun eigen sociale netwerk nodig hebben. Het tegenovergestelde is te zeggen van steun
van de huisarts, schoolarts, (school)maatschappelijk werk en TV opvoedprogramma's. In de
tabellen 2.4.4 t/m 2.4.7 is te zien dat juist de oudere ouders vaker gebruik van deze diensten
maken.
Het blijkt (tabel 2.4.8) dat ouders met een één-oudergezin vaker met vragen naar de huisarts
gaat dan ouders met een twee-oudergezin. Tabel 2.4.10 t/m 2.4.12 laat zien dat de
werksituatie bepalend kan zijn in het zoeken van steun bij de huisarts of maatschappelijk
werker. Huismoeders en werkzoekenden zoeken meer ondersteuning bij de huisarts dan
ouders met een betaalde baan. Uit tabel 2.4.13 is af te leiden dat ouders met een lager
inkomen vaker steun vragen aan de huisarts, schoolarts en een maatschappelijk werker dan
ouders met een hoger inkomen.
Ouders met jonge kinderen vragen vaker aan vrienden en familie om hulp, dan ouders met
oudere kinderen. Tevens maken zijn meer gebruik van internetsites.
Tabel 2.4.3 familie en vrienden
Tabel 2.4.4 huisarts
totaal
21-30 jaar
31-40 jaar
41-50 jaarj 51-60 jaar
vaak
30%
46%
44%
^1
ox
OO
altijd
5%
15%
3%
6% 0%
totaal] 21-30 jaar] 31-40 jaar[ 41-50 jaar
51-60 jaar
soms
20%j 15%) 17%j 21%
38%