2. Kaders oprichten windenergie
In deze paragraaf komt het beleid van verschillende overheden aan bod. Als
eerste zal worden ingegaan op de visie van het rijk. Daarna komt het provinciaal
beleid van Windstreek 2000 aan bod en als laatste het gemeentelijk beleid.
2.1 Rijksbeleid
Het Rijk heeft met name uitspraken gedaan over het gewenste milieurendement
van windenergie. Doel van het Rijk is dat in 2020 20% van het totale
energieverbruik uit duurzame energie wordt gehaald. Eén van de voorwaarden
hiervoor is dat de hoeveelheid windenergie significant toeneemt. Het streven is
om 30% van het totale Nederlandse energieverbruik uit windenergie te halen.
Niet voor niets dient er daarom van het Rijk tot 2020 een vermogen van
6000MW op land gerealiseerd te worden en nog eens 6000MW aan windenergie
op zee. Om dit doel te bereiken is het belangrijk dat reeds in 2011 al zo'n
4000MW op land gerealiseerd kan worden. Dit betekent dat er ten opzichte van
2009 2000MW windenergie op land extra vergund dient te zijn; een
verdubbeling van de huidige omvang. Eind 2009 stonden er 2000 turbines op
land opgesteld met een gezamenlijk vermogen tussen de 1900MW en 2000MW.
Vanuit verschillende overheden worden acties ondernomen om processen vlot te
laten verlopen. Zo stimuleert de VNG gemeenten om pijplijnprojecten (projecten
die nog niet gerealiseerd zijn, maar die zich op dit moment veelal in een
planologische procedure bevinden) te realiseren en zo gaat VROM bijvoorbeeld
kijken of bepaalde rijksregelgeving belemmerend werkt en of dit gestroomlijnd
kan worden.
Voor de termijn na 2011 acht het Rijk het noodzakelijk om een visie te hebben
welke gebieden geschikt zijn voor het plaatsen van aanzienlijke hoeveelheden
turbines (concentratiegebieden). Het vermogen van 6000MW op land kan
namelijk niet meer enkel en alleen met kleinschalige projecten gerealiseerd
worden. Deze concentratiegebieden dienen met zorg uitgekozen te worden met
aandacht voor de ruimtelijke kwaliteiten van het landschap en gericht op het
versterken van de infrastructuur. Het plaatsen van turbines verrijkt dan juist de
omgeving, in plaats van dat daaraan afbreuk wordt gedaan en het landschap
verrommelt.
Inmiddels heeft het Ministerie van VROM in januari 2010 een concept notitie
"Ruimtelijk perspectief Wind op land" opgesteld. Hierin wordt met name
ingegaan op de ruimtelijke impact van het oprichten van windturbines. Hoewel
het nog niet een officieel beleidsstuk betreft, biedt het wel nuttige informatie
voor de ruimtelijk component van windenergie.
Op basis van de huidige wet- en regelgeving, zijn een aantal gebieden uitgesloten
voor het plaatsen van windturbines, zoals bijvoorbeeld De Waddenzee. Daarnaast
zijn een behoorlijk aantal gebieden waarvan het niet wenselijk (Natura 2000,
nationale landschappen) of onhaalbaar is (militaire en burgerluchthavens,
aanvliegroutes, laagvliegroutes, nabijheid radarsystemen) om windturbines op te
richten. Ook gelden er vanwege de geluidsuitstoot wettelijke normen voor de
afstand van een turbine ten opzichte van woonbebouwing. Dit is 500 meter. De
overige gebieden, waar geen beperkingen zijn, gelden dan als zoekgebieden.
2