elektriciteit door windturbines) en de levering van elektriciteit te combineren. Om het leveren van stroom aan bijvoorbeeld de omgeving mogelijk te maken, is het noodzakelijk hier een hele organisatie voor op te zetten vergelijkbaar met die van een energiebedrijf. Voor het mogen leveren aan consumenten gelden er veel voorwaarden. Bovendien moet de programmaverantwoordelijkheid het voorspellen van de productie van de elektriciteitproductie) van de windmolens worden overgenomen. Men moet dan namelijk de toelevering van een bepaalde hoeveelheid stroom kunnen garanderen. Voor een windproject van beperkte omvang is dat heel lastig, omdat een windturbine geen constante toelevering heeft; op dagen dat het waait, levert de turbine meer stroom dan op dagen dat het windstil is. Grote energieleveringbedrijven hebben toegang tot dermate veel producenten, dat het effect van één turbine wegvalt. Turbines elders of andere energiebronnen compenseren het effect wel. Al deze voorwaarden voor het leveren van elektriciteit maken dat het voor de eigenaren van de windturbines (de producenten) nagenoeg ondoenlijk is, hier aan te voldoen. Het hiervoor genoemde punt dat windturbines niet een constante toelevering hebben, is dan ook een nadeel van windenergie. Wanneer het windstil is, draait de turbine niet, dus kan het geen energie leveren. Ook als het te hard waait, kan een turbine niet draaien. Op momenten dat turbines geen energie kunnen leveren, maar er wel een energievraag is, is het noodzakelijk dat energie op een andere manier wordt opgewekt. Er dient daarom altijd een achtervang aan energieproductiemiddelen voor de windturbines aanwezig te zijn. Aangezien energieleveranciers de beschikking hebben over meerdere energiebronnen en energieleveranciers (waaronder windturbines), wordt het feit dat bepaalde turbines niet draaien wel opgevangen door die overige bronnen of door windturbines elders (de windsterkte is immers lokaal, dus als het hier windstil is, waait het elders wel). Zo wordt de constante levering van elektriciteit voldoende geborgd. Qua rendement en windzekerheid ligt onze gemeente vrij gunstig; de gemiddelde windsnelheid over de afgelopen 20 jaar is hier 8,5 - 9 m/s op 100 meter hoogte (www.senternovem.nl). Boarnsterhim valt hiermee in de op twee na hoogste categorie van Nederland qua gemiddelde windsnelheden. 100 meter is gemiddeld genomen de ashoogte van een hedendaagse windturbine. Hoe harder het waait, hoe meer elektriciteit geproduceerd wordt en efficiënter de turbine. Gelet het feit dat onze gemeente qua wind vrij gunstig scoort, zal hier dan ook een goed rendement kunnen worden behaald. Naast de hoeveelheid wind en de windsnelheid, geldt tevens dat des te hoger de ashoogte (op grote hoogte waait het harder) en des te groter de rotordiameter, des te meer elektriciteit de windturbine levert en dus des te effectiever ze zijn. Conclusie is dat het realiseren van windturbines binnen onze gemeente zal bijdragen aan een duurzamere ontwikkeling. 3.2 Ruimtelijke component Deze paragraaf gaat in op de landschappelijke inpasbaarheid van een cluster windturbines. Een dergelijk cluster is niet op elke plek gewenst in de gemeente. Vanuit landschappelijk en functioneel oogpunt worden gebieden uitgesloten voor de plaatsing van windturbines. Daartegenover wordt gezocht naar kansrijke gebieden. Dit zijn gebieden waar de windturbines zo goed mogelijk aansluiten bij 8

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2010 | | pagina 33