Deze bezuinigingen volgen op een nullijn in 2010-2011. De totale bezuinigingen zijn in 2010-2012 circa 17,5%. Verreweg de grootste kostenpost is onderhoud. Daarnaast zijn er exploitatiekosten die in principe altijd doorgaan zoals inzamelen huisvuil, maaien, groenbeheer en verzorgen boeien van recreatievaarten. De forse bezuinigingen worden met name opgevangen door sommige voorzieningen niet te vervangen of tijdelijk buiten werking te stellen tot er geld is voor vervanging. Nieuwbouw is voorlopig niet mogelijk en in de toekomst waarschijnlijk alleen mogelijk door een voorziening op te heffen en elders weer op te bouwen. In het kader van Friese Merenproject (FMP) is bewust gekozen voor een kwaliteitsverbetering en zeer beperkt voor uitbreiding. Een poging om de onderhoudskosten te blijven afstemmen op het reguliere budget en in latere jaren te doen afnemen. Ook in de situatie vóór het FMP was het onderhoudsbudget niet toereikend om alle voorzieningen op den duur te vervangen. Wij merken nu steeds meer dat de gerecycled kunststofvoorzieningen minder onderhoud vergen. Waardoor meer geld gebruikt kan worden voor grotere reparatieklussen (vervangen palen, gordingen,liggers) en een deel voor andere noodzakelijke onderhoud zoals groenbeheer. Vervangen aanlegvoorzieningen in relatie tot begroting De afgelopen jaren hebben wij goed kunnen reserveren voor anti cyclische investeringen in vervanging. In 2010-2011-2012 werden/worden deze investeringen uitgevoerd. Daar worden zo zorgvuldig mogelijk de meest urgente voorzieningen voor geselecteerd en, als het kan, rekening gehouden met de verspreiding over het hele werkgebied. Tot nog toe zijn wij er in geslaagd de nieuwe en vervangen voorzieningen redelijk te spreiden over het hele werkgebied. Overal komen watersporters nieuwe voorzieningen tegen hetgeen de indruk (terecht) voedt dat wij blijven vernieuwen. In de meerjarenraming staat voor 2015 een forse onderhoudsbedrag geraamd. Dit zou een negatief vermogen tot gevolg hebben. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Dit bedrag is afgeleid van de meerjarenonderhoudsplanning. Jaarlijks worden de voorzieningen geïnspecteerd en bekeken of de investering kan worden uitgesteld. Ook wordt vastgesteld hoeveel kan worden geïnvesteerd zonder dat onze financiële positie en het weerstandsvermogen in gevaar komt. Plotselinge tegenvallers als ijsschade, grote vernielingen of onverwachte noodzakelijke vervangingen moeten kunnen worden opgevangen. Ook bij de keuze welke voorzieningen in de jaren 2012-2013-2014 moeten worden afgeschreven wordt bekeken of vervanging noodzakelijk is. Het kan resulteren in tijdelijk buiten gebruik stellen of zelfs tot opheffen. Het is dus nu al zeker dat de investering zoals gepland niet door kan gaan. Het is moeilijk te voorspellen welke voorzieningen vervangen moeten worden en of die voldoende verdeeld zijn over alle gebieden/gemeenten. Dat hangt ook erg af van de data waarop in gebieden de investeringen zijn gedaan en van welk materieel die gemaakt zijn. Tot nog toe blijkt uit de reacties van watersporters dat de vernieuwingen van de afgelopen jaren voldoende herkenbaar zijn en verdeeld over alle gebieden. Uit het meerjaren financieel overzicht blijkt een fors tekort als wij alle voorzieningen willen handhaven. Het DB heeft deze ambitie in het verleden uitgesproken. Het is duidelijk dat wij dat niet meer kunnen garanderen. Wij bezinnen ons op de wijze waarop wij voorzieningen tijdelijk kunnen afsluiten zonder gevaar voor veiligheid en claims. De grote gele borden die het afgelopen jaar zijn gebruikt waren duidelijk maar worden als storend ervaren. Hiervoor winnen wij juridisch advies in. 2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 143