gevolgen voor het gemeentelijk toeslagenbeleid, het maatregelenbeleid en het minimabeleid en
roept de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn;
De nieuwe verplichtingen voor bijstandsgerechtigden hebben gevolgen voor het maatregelenbeleid en
het re-integratiebeleid en roepen evenzeer de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen
noodzakelijk en/of gewenst zijn;
De normering van gemeentelijk minimabeleid tot maximaal 110% van de bijstandsnorm kan gevolgen
hebben voor de doelgroepomschrijving in de verordening langdurigheidstoeslag De normering kan
tevens consequenties hebben voor andere delen van het minimabeleid. Dit geldt niet voor onze
gemeente omdat wij reeds deze grens hanteren.
Waarom een besluit met tijdelijke regels?
De wetswijziging leidt, zoals gezegd, tot de noodzaak om het gemeentelijk beleid op tal van terreinen te
heroverwegen. Gelet op de zeer korte invoeringstermijn is het echter uitermate lastig om reeds voor 1
januari 2012 dit indringende heroverwegingsproces adequaat te hebben afgerond én vormgegeven. Daarbij
komt dat de aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 niet op zichzelf staat maar een stap is in een
proces dat in 2012 vermoedelijk tot nog een aantal wijzigingen in de WWB zal leiden die nopen tot wijziging
van het gemeentelijk beleid. Gedacht moet ondermeer worden aan het wetsvoorstel 'Toevoeging van de eis
tot beheersing van de Nederlandse taal aan de Wet werk en bijstand' (w.o. 32 328'), de plannen van het
kabinet betreffende "Aanpak fraude" (Handhavingsprogramma 2011-2014) en uiteraard de Wet werken naar
vermogen.
Mede gelet op de uitvoeringstechnische complicaties die kunnen optreden als op beleidsmatig vlak keuzes
worden gemaakt die tot aanpassingen in de uitvoeringspraktijk leiden, is een keus om de overgang naar de
nieuwe WWB per 2012 zoveel mogelijk 'beleids- en uitvoeringsarm' te laten plaatsvinden een logische. Met
'beleidsarm' wordt bedoeld dat het huidige gemeentelijk beleid zoveel mogelijk in stand wordt gelaten dan
wel dat slechts het minimaal noodzakelijke aan nieuw of gewijzigd beleid wordt vastgesteld. Een en ander in
afwachting van een diepgaander integrale heroverweging in 2012. Onder 'uitvoeringsarm' wordt verstaan dat
daar waar noodzakelijke aanpassingen in het beleid plaatsvinden, dit op de minst belastende wijze voor wat
betreft de uitvoering plaatsvindt. Bij deze uitgangspunten past dat thans niet alle WWB-verordeningen
separaat worden gewijzigd en in een bestuurlijk wijzigingstraject worden geplaatst, maar dat slechts daar
waar dat strikt noodzakelijk is aanpassingen aan de verordeningen plaatsvinden die middels één Raadsbesluit
worden geëffectueerd. Met het voorliggende raadsbesluit wordt dat beoogd.
Wat is de status?
Het Raadsbesluit heeft formeel gezien het karakter van een wijzigingsverordening, dwz. zij brengt met haar
vaststelling door de gemeenteraad een wijziging in de inhoud en betekenis van een aantal verordeningen
teweeg. Het Raadsbesluit is tijdelijk van aard, dat wil zeggen dat het gericht is op het faciliteren van de met
de genoemde wetswijziging minimaal noodzakelijke aanpassingen in de gemeentelijke verordeningen. De
intentie is erop gericht om in 2012 het gemeentelijk bijstandsbeleid integraal te heroverwegen. De
verwachting is dat dit in 2012 zal leiden tot een inhoudelijke aanpassing van de betreffende verordeningen.
In dit Raadsbesluit wordt geen gebruik gemaakt van een zgn. 'horizonbepaling', die de duur van de
verordening vaststelt op een concrete periode (bijv. tot 1 januari 2013). De ontwikkelingen binnen de sociale
zekerheid zijn nog te ongewis om met zekerheid te kunnen vaststellen dat een integrale heroverweging van
het lokale sociale zekerheidsbeleid voor een bepaalde datum is afgerond.
Bij de vormgeving van dit Raadsbesluit is ernaar gestreefd om zoveel mogelijk recht te doen aan de
aanwijzingen voor de decentrale regelgeving van de VNG.
Gelijkstellingsbepaling
In dit Raadsbesluit wordt bij elke te wijzigen verordening een bepaling voorgesteld die regelt dat de
begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' per 1 januari 2012 in die verordening dezelfde
betekenis hebben als in de gewijzigde WWB. Uit een oogpunt van duidelijkheid is dit opgenomen. Vervolgens
is bepaald dat voor 'gehuwden' en 'gehuwdennorm' moet worden gelezen en 'gezin' resp. 'gezinsnorm', om
Raadsbesluit tijdelijke regels aanscherping WWB
5