Artikel 28, eerste lid, Gemeentewet
Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:
a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als
vertegenwoordiger is betrokken;
b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks
bestuur hij behoort.
Artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht
1Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.
2. Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame
personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.
Dit betekent dat bestuurders niet mogen deelnemen aan stemmingen over aangelegenheden van
persoonlijk belang. De beslissing om al dan aan de stemming deel te nemen ligt bij de bestuurder zelf.
De overige leden noch de voorzitter kunnen op grond van artikel 28 Gemeentewet een bestuurder van een
stemming uitsluiten. Op basis van artikel 2:4 Awb kunnen de bij het bestuursorgaan behorende personen in
beginsel wel worden uitgesloten van de besluitvorming.
De verschillen tussen belde bepalingen
Artikel 28 Gemeentewet bepaalt dat bestuurders niet mogen deelnemen aan een stemming over een
aangelegenheid die hen rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat. Het artikel werpt geen
belemmeringen op om in een dergelijke situatie wel aan de beraadslaging hierover deel te nemen. Met de
term 'middellijk' worden alle ter zake doende, intensieve persoonlijke relaties bedoeld. Deze omschrijving is
ruimer dan uitsluitend bloed- en aanverwanten tot de derde graad (de regeling in de oude gemeentewet).
Het verbod van artikel 2:4 Awb gaat verder. De centrale gedachte die achter dit artikel schuilgaat, is dat de
oordeelsvorming door bestuursorganen niet behoort te worden verstoord door behartiging van particuliere
belangen en de burger door de bestuursorganen eerlijk moet worden behandeld en met een open vizier
moet worden tegemoet getreden.
Het tweede lid staat geen beïnvloeding van de besluitvorming toe door personen die een persoonlijk belang
hebben bij het betreffende besluit. Dit betekent dat iemand die een persoonlijk belang heeft niet alleen moet
worden uitgesloten van de stemming over een dergelijk besluit, maar in het geheel niet betrokken mag
worden bij het besluitvormingsproces.
5.3 Gedragscode bestuurlijke integriteit
In 2002 is door de raad een gedragscode voor bestuurders vastgesteld, die in 2006 opnieuw is vastgesteld.
Voor onderhavige casus zijn beide gedragscodes relevant, gezien het feit dat voormalig wethouder
Rapportage Gemeente Boamsterhim 17 november 2011 7