J.B. hierop geantwoord dat het haar spijt dat het raadslid na vier jaar met deze toonzetting komt en dat zij hoopt dat dit op een ander tijdstip nog uitgepraat kan worden. Blijkens dezelfde notulen valt een ander raadslid mevrouw J.B. bij en zegt het volste vertrouwen te hebben in mevrouw J.B. als nieuwe wethouder. Blijkens de notulen is mevrouw J.B. unaniem als wethouder door de raad benoemd. De opmerking van het betreffende raadslid heeft dus niet geleid tot een wijziging in portefeuilleverdeling of een tegenstem of onthouding. Mevrouw J.B. vertelt over het verloop van de portefeuilleverdeling in 2002: "In 2002 kreeg ik de portefeuille RO. Tol mijn grote verbazing werd in de gemeenteraad gesproken over betrokkenheid van mijn man bij Eagum. Ik wist hier niets van. Ik heb dit thuis bij hem nagevraagd. Hij vertelde mij dat hij niets met Eagum te maken had en dat hij de grond had verkocht. De voormalig wethouder Grondbedrijf (2002-2006) de heer H.J. (hierna: voormalig wethouder Grondbedrijf de heer H.J.) vertelt dat hij in het begin van zijn wethouderschap in het college heeft aangegeven dat mevrouw J.B. vervangen zou moeten worden voor wat betreft het dossier Eagum. Hij vertelt hierover: "Er is toen afgesproken dat [naam], toenmalig burgemeester, plaatsvervangend collegelid zou zijn richting de raad aangaande dit dossier, zodat [toenmalig wethouder RO mevrouw J.B.] niet publiekelijk op dit dossier naar buiten hoefde te treden. Ik weet niet of dit ergens is vastgelegd, het zou kunnen dat het mondeling is afgesproken. [Toenmalig wethouder mevrouw J.B.] trad in besloten collegevergaderingen daarentegen nog wel op als wethouder op dit dossier. Voormalig wethouder Grondbedrijf de heer H.J. geeft aan dat dit ook de verklaring is voor het feit dat mevrouw J.B. als portefeuillehouder staat vermeld op een aantal dossieromslagen van collegevoorstellen inzake de ontwikkeling van het perceel te Eagum. Voormalig wethouder Grondbedrijf de heer H.J. verklaart voorts: "De sfeer in het college 2002-2006 was goed. De eventuele vervanging van [toenmalig wethouder mevrouw J.B.] is besproken in collegiale sfeer. Hier was in het college geen strijd over. Op de vraag waarom in het raadsvoorstel d.d. 12 juli 2005 voormalig wethouder mevrouw J.B. vermeld staat als portefeuillehouder inzake Eagum, antwoordt de voormalig wethouder Grondbedrijf de heer H.J.: "Op het raadsvoorstel van 12 juli 2005 had eigenlijk [de burgemeester] moeten staan als plaatsvervanger van [voormalig wethouder mevrouw J.B.] op dit dossier." Uit de gesprekken met andere geïnterviewden wordt hetgeen voormalig wethouder Grondbedrijf de heer H.J. stelt over de afspraken met voormalig wethouder mevrouw J.B., niet herkend en/of bevestigd. Zo verklaart de voormalig burgemeester de heer Y.D.: "Er zijn geen bestuurlijke afspraken gemaakt over een eventuele overname door mij van het project te Eagum, waarbij ik als portefeuillehouder in het college of de raad zou optreden. De voormalig burgemeester de heer Y.D. vertelt voorts over de portefeuilleverdeling in de collegeperiode 2002-2006: Rapportage Gemeente Boarnstorhim 17 november 2011 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 216