Mevrouw J.B. vertelt dat er voor haar geert aanleiding was om de portefeuille RO inzake de casus Eagum af te staan: "In 2002 heeft mijn man mij laten weten dat hij geen bemoeienis had met de ontwikkelingen te Eagum. Ik heb daarom ook nooit overwogen om mijn portefeuille RO af te staan op de momenten dat Eagum ter sprake kwam. Uiteraard had ik dat wel gedaan, op het moment dat hij wel betrokken zou zijn geweest bij de ontwikkelingen te Eagum. Mevrouw J.B. verklaart voorts dat zij niet door haar collegeleden en de voormalig burgemeester is aangesproken op het feit dat zij de portefeuille RO had, in relatie tot de mogelijke activiteiten van haar man. Zij geeft aan dat met name de voormalig burgemeester zeer alert was op het onderwerp integriteit en het naar haar weten zeker had aangekaart bij haar, mocht hij daar twijfels over hebben gehad. Volgens mevrouw J.B. zijn de regels hierover altijd duidelijk geweest: zij noemt als voorbeeld de aanvraag voor de verbouwing van hun schiphuis die vanzelfsprekend door een collega-wethouder is behandeld, aldus mevrouw J.B. Voormalig wethouder Financiën mevrouw K. van der B geeft aan dat zij ten tijde van haar wethouderschap in de periode 2002-2006 geen reden zag om voormalig wethouder mevrouw J.B. aan te spreken op de mogelijke betrokkenheid van haar man bij het project te Eagum. Zij vervolgt: 'Was de grond van haar man? Ik weet het niet. Als de grond van hem was, was er sprake van belangenverstrengeling. Op de vraag wat haar visie is op dit onderzoek, antwoordt voormalig wethouder Financiën mevrouw K. van der B.: "Voor mij is dit de zoveelste casus waarbij personen beschadigd worden vanuit een persoonlijk belang. De raad heeft zich over het project te Eagum veelvuldig gebogen. De raad is overal bij betrokken geweest en alles is in alle openheid besproken aangaande dit project. Als wethouder lag je onder een vergrootglas. Wij als college zijn altijd open geweest richting de raad. De raad vergde dat ook van ons. Voormalig wethouder RO (2006-2009) mevrouw M.M. vertelt dat zij zich nooit had gerealiseerd wat de rol van de heer T.B. had kunnen zijn inzake het project Eagum. Zij vertelt verder: "Ik heb wel het uittreksel van de Kamer van Koophandel bekeken, maar daar kon ik geen relatie vinden met [de heer T.B.]." Voormalig wethouder RO (2006-2009) mevrouw M.M. geeft aan dat haar gevoel zegt dat ambtenaren die betrokken waren bij het dossier Eagum, toch wel moeite hebben gehad met de positie van voormalig wethouder mevrouw J.B. ten tijde dat zij wethouder RO was. Zij geeft aan dat ambtenaren dit overigens nooit openlijk tegen haar hebben uitgesproken. Er zijn verschillende ambtenaren bij dit project betrokken geweest, naast specialist Ruimtelijke Ordening mevrouw A.B., ook bijvoorbeeld bouwplantoetser mevrouw J.W. Over de mogelijke integriteitrisico's inzake de positie van voormalig wethouder mevrouw J.B. verklaart voormalig wethouder RO (2006-2009) mevrouw M.M.: '[Voormalig wethouder mevrouw J.B.] zag zelf geen integriteitrisico's ten aanzien van het handelen van haar man. Volgens haar moest het kunnen dat haar man bleef ondernemen binnen de gemeente Boarnsterhim ten tijde dat zij wethouder was. Rapportage Gemeente Boarnsterhim 17 november 2011 30

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2011 | | pagina 236