18
3.3.1 Geen cliënt, maar potentiële werknemer
3.3.2 Doelgroepen
In de regio zal het bestand in 2013 bestaan uit ongeveer 5.000 uitkeringsgerechtigden. Dit vraagt om
een krachtige aanpak die erop gericht is uitkeringsgerechtigden zo effectief en efficiënt mogelijk te
ondersteunen in hun weg naar de arbeidsmarkt. Het doel is een integrale werknemersdienstverlening te
realiseren waar zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal staat, daar waar
het nodig is ondersteunt de gemeente uiteraard. De uitkeringsgerechtigde wordt gezien en behandeld
als een potentiële werknemer, waarbij zijnhaar mogelijkheden centraal staan.
Het idee is om het principe "1 klant/gezin- lregisseur- 1 plan" een centrale rol te laten spelen. De
functionaris aan het begin van het proces dient een zware professional te zijn, die kennis heeft over de
sociale kaart van de gemeente en over de instrumenten die het meest effectief zullen zijn. De lijnen
naar andere organisaties lopen via één persoon die de regie heeft. De ambitie is om
overdrachtsmomenten te minimaliseren. De 'klantcontactcentra' die op gemeentelijk niveaus zijn
georganiseerd, kunnen een belangrijke rol innemen. Tegelijkertijd wordt er gestreefd om
uitkeringsgerechtigden direct na hun intake (met behoud van uitkering) te laten werken om
arbeidsritme te behouden/ creëren, en een goede diagnose vast te stellen van hun arbeidsvermogen.
Iedere werkzoekende heeft mogelijkheden en deze worden benut voor werk en voor het verkrijgen van
regulier werk. Zolang hij nog geen regulier werk heeft, accepteert hij alle werkzaamheden en
activiteiten. Werk bij een niet reguliere werkgever of Empatec wordt uitsluitend aangeboden als dit
voordeliger is voor de gemeenten dan welk alternatief ook. Dit betekent dat de werkzoekende
ondersteunt dient te worden in het zoekproces om uitstroom naar de reguliere arbeid zo snel mogelijk
te realiseren. Hierbij is het van belang om korte lijnen tussen de werknemersbenadering en de
werkgeversbenadering te bewerkstelligen.
Het is van belang om inzicht te krijgen in het doelgroepenbestand en daarmee ook in het vermogen van
de uitkeringsgerechtigde (de potentiële werknemers). Hierbij kan loonwaardebepaling (arbeidscapaciteit
van uitkeringsgerechtigden) een belangrijke rol. Gezien de verlaging van het re-integratiebudget
moeten er keuzes gemaakt worden over de verdeling van middelen. Het budgettaire kader noodzaakt de
gemeenten meer dan voorheen te investeren in uitkeringsgerechtigden met een groeipotentie en
uitkeringsgerechtigden waarvan de gemeenten denken dat ze met actieve ondersteuning uit kunnen
stromen naar de arbeidsmarkt. De gemeenten willen uitkeringsgerechtigden zo goed mogelijk inzetten
om zo de arbeidscapaciteit van de uitkeringsgerechtigde optimaal te benutten. Deze 'verzilvering' van
arbeidscapaciteit creëert doelmatigheidswinst en inverdieneffecten voor de gemeenten.
De participatieladder is gebruikt om een aanname toe doen over verdeling van de verdiencapaciteit in
de Empatec-regio. Op basis van de Participatieladder is een onderscheid gemaakt op basis van
zelfredzaamheid, die ook door het Rijk gehanteerd wordt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie
doelgroepen: