m BOARNSTERHIM
gemeente
Beleidsregels voor
permanente bewoning van een recreatiewoning
Inleiding
Op 10 november 2004 is de beleidsnota "Permanente bewoning van recreatieverblijven" door de
gemeenteraad vastgesteld. Aanleiding voor deze beleidsnota was de wens om duidelijkheid te
verschaffen aan bewoners over permanente bewoning van recreatie-woonverblijven. Daarbij was het
uitgangspunt dat bij onrechtmatige permanente bewoning van recreatie-woonverblijven het geldende
bestemmingsplan wordt gehandhaafd.
In bestaande situaties waar reeds sprake was van langdurige permanente bewoning kon van deze
regel worden afgeweken, mits aan een aantal voorwaarden werd voldaan. In die gevallen kon een
overgangsregeling worden getroffen, met dien verstande dat in alle gevallen de recreatiewoning op
den duur weer voor recreatieve doeleinden zou worden gebruikt.
Met de inwerkingtreding van het Besluit omgevingsrecht (Bor), is de peildatum 31 oktober 2003 van
kracht geworden. De beleidsnota 2004 voorzag hier niet in en is daarmee door inwerkingtreding van
het Bor achterhaald. Daarop heeft de VNG voorbeeldbeleidsregels opgesteld en aan gemeenten een
verzoek gedaan deze over te nemen. Onderstaande beleidsregels zijn conform de
voorbeeldbeleidsregels van de VNG. Hiermee wordt aangesloten bij de bepalingen in het Bor.
Daarnaast is voor overbruggings-huisvesting een beleidsregel met criteria opgenomen, omdat het Bor
hier niet in voorziet.
Algemeen
Onverlet de bepalingen in het Besluit omgevingsrecht en de Regeling omgevingsrecht over het
indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning en onverlet het gestelde in artikel 5.18,
vierde lid van het Besluit omgevingsrecht over de persoonsgebondenheid van de omgevingsvergunning
wordt medewerking verleend aan een aanvraag voor het gebruiken van een recreatiewoning voor
bewoning indien voldaan wordt aan de onderstaande voorwaarden.
1. De bewoner dient de recreatiewoning vóór, maar in elk geval op 31 oktober 2003, en sindsdien
onafgebroken, tot het moment van indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning te hebben
bewoond.
Criteria persoonsgebonden omgevingsvergunning
2. Met betrekking tot de bewoning van de recreatiewoning is vóór 1 januari 2010 geen besluit
genomen:
a. tot oplegging van een last onder dwangsom;
b. tot oplegging van een last onder bestuursdwang, of
c. inhoudende dat ter zake van de bewoning van de recreatiewoning wordt afgezien van
handhaving.
3. De bewoner toont zijn bewoning aan met bewijsmiddelen die in ten minste twee van de
hiernavolgende onderdelen a tot en met g zijn genoemd: