a. Een bewijs van inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op het adres van de
recreatiewoning;
b. Bescheiden waaruit blijkt dat de recreatiewoning in de aangifte inkomstenbelasting is
opgegeven als eigen woning en door de belastingdienst als zodanig wordt aangemerkt;
c. Een polis voor een ziektekostenverzekering waarbij als adres van de bewoner het adres
van de recreatiewoning is vermeld, gevoegd bij een inschrijving van die bewoner bij een
huisartsenpraktijk in de gemeente waarin de recreatiewoning is gelegen of een
aangrenzende gemeente;
d. Bescheiden waaruit blijkt dat er sprake is van een door B&W genomen besluit met
betrekking tot bekostiging van leerlingenvervoer vanaf het adres van de recreatiewoning;
e. Door de werkgever van de bewoner aan die bewoner verstrekte jaaropgaven waaruit
blijkt dat sprake is van een inkomen van die bewoner op het adres van de
recreatiewoning;
f. Bescheiden van een uitkeringsinstantie of pensioenfonds waaruit blijkt dat sprake is van
een uitkering of pensioen van die bewoner op het adres van de recreatiewoning; of
g. Bescheiden waaruit blijkt dat sprake is van een door die bewoner genoten huursubsidie,
respectievelijk huurtoeslag op het adres van de recreatiewoning.
Toelichting
Deze aanvullende beleidsregels maken het mogelijk dat een bewoner die vóór 1 november 2003 (en
sindsdien) een recreatiewoning onrechtmatig bewoont onder voorwaarden een (persoonsgebonden)
omgevingsvergunning kan verkrijgen voor het bewonen van een recreatiewoning in strijd met het
bestemmingsplan of de beheers-verordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Daarmee
krijgen de bewoners die aantoonbaar tot de doelgroep van deze regeling behoren, op persoonsniveau
zekerheid over de toekomst van hun bewoning.
Overige wettelijke eisen
De overige wettelijke eisen staan genoemd in artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Bor en
worden hier voor de volledigheid genoemd:
De recreatiewoning moet voldoen aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande
woning gestelde eisen,
De bewoning mag niet in strijd zijn met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet
geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij
gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,
De bewoner had op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik en bewoont
deze sedertdien onafgebroken, en
De bewoner was op 31 oktober 2003 meerderjarig.
De vergunning geldt slechts voor degene aan wie zij is verleend. Deze is persoonsgebonden en
niet zaakgebonden (artikel 2.25, lid 3 Wabo in samenhang met artikel 5.18, lid 4 Bor).
beleidsregels voor permanente bewoning
van een recreatiewoning