Uit de evaluatie welstand in Heerenveen kwam naar voren dat voor de handhavers de oude criteria te strak
geformuleerd waren (met name bij de reclamecriteria voor het centrum) en daardoor moeizaam handhaaf
baar zijn. Heerenveen kan met de concept sneltoetscriteria het beleid op een meer acceptabele manier toe
passen zodat daarmee het naleefgedrag groter wordt en de noodzaak tot handhaving kleiner.
Er is gekeken welke instrumenten het meest effectief zijn in de sturing van de ruimtelijke kwaliteit en voor
welke gebieden deze instrumenten van toepassing moeten zijn. De gemeente Boarnsterhim heeft gekozen
voor het "Heerenveense model" van sneltoetscriteria. De reden hiervoor is dat het beleid helder, kort en
bondig is en daarmee (vooraf) zekerheid biedt aan ondernemers.
De toetsingscriteria zijn van toepassing op de kernwinkelgebieden van de dorpen in de gemeente Boarnster
him. De toetsingscriteria zijn ontwikkeld vanuit het besef dat reclame een positieve bijdrage kan leveren aan
en een positieve invloed kan hebben op de kwaliteit en de beleving van de openbare ruimte.
1.4 Veranderingen welstand door Omgevingswet
De thans geldende Woningwet verlangt dat de welstandstoets door een, door de gemeenteraad, benoemde
onafhankelijke welstandscommissie wordt gedaan. Een ambtenaar kan (nog) niet gemandateerd worden om
een 'onafhankelijk' welstandsadvies te geven. Het kabinet wil de verplichting tot advisering door onafhankelij
ke welstandscommissies af schaffen in de nieuwe Omgevingswet (datum inwerkingtreding nog niet bekend).
Minder regels en meer verantwoordelijkheid voor inwoners is de drijfveer. Ook is er zicht op snellere bouw-
procedures. Daarop vooruitlopend is er voor gekozen om de toetsingscriteria dusdanig op te stellen dat deze,
op het moment dat de gemeentelijke politiek daar voor kiest na inwerkingtreding van de Omgevingswet, als
sneltoetscriteria gehanteerd kunnen worden.
Het opstellen van sneltoetscriteria voor welstand heeft tot doel dat de welstandstoets voor kleine bouwplan
nen snel en ambtelijk kan worden gedaan als onderdeel van algemene bouwplantoetsing. Via een ambtelijke
sneltoets kan aan de hand van de sneltoetscriteria een welstandsoordeel gegeven worden. Voldoet de aan
vraag niet aan deze sneltoetscriteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de
toepasbaarheid van deze criteria, dan verdient het uit oogpunt van zorgvuldige advisering de voorkeur om het
plan alsnog voor te leggen aan de welstandscommissie. Deze maakt bij de beoordeling gebruik van de van
toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en/of algemene welstandscriteria. De welstandscommissie
kan dan alsnog positief adviseren over het bouwplan, of vasthouden aan het eerdere (ambtelijke) negatieve
advies. Ook ingeval van bezwaar waarbij de (sneltoets van) welstand aan de orde komt, is aan te bevelen om
de welstandscommissie (in tweede instantie) te laten adviseren.
1.5 Wijziging APV
Zoals onder argument 1.1 is aangegeven stelt de APV regels met betrekking tot reclame. De reden hiervoor is
de reclame-uitingen te reguleren qua afmetingen, situering en tijdsduur. Naast de genoemde regels voor het
(laten) gebruiken van onroerende goederen stelt de APV ook regels voor het gebruik van voorwerpen op of aan
de weg. Daarin is onder andere opgenomen dat het verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebrui
ken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als het beoogde gebruik gevaar oplevert voor de bruik
baarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen
voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Daarnaast is de gemeente Boarnsterhim er van overtuigd dat een aantrekkelijke en goed verzorgde omgeving
ten goede komt aan de aantrekkingskracht van een gebied. In dat kader is het van belang dat naast regels
voor reclame aan onroerende zaken ook gekeken wordt naar overige reclame in het straatbeeld. Ook voor de
ze vorm wil de gemeente de reclame-uitingen reguleren. In dat kader is er voor gekozen om bestaande bepa
lingen in de APV aan te vullen met bepalingen voor losse reclameobjecten en reclameobjecten langs toe
gangswegen. Voorgesteld wordt de volgende aanvullingen in de APV door te voeren:
Losse reclameobjecten
maximaal 1 reclameobject per zelfstandig pand met een maximale hoogte van 1,25 meter en een maximale
breedte van 80 cm. Het grondgebruik ten behoeve van steunen is maximaal 1 m2. Dit voorstel komt voort uit
de wens om verrommeling van het straatbeeld te voorkomen/ een rustig straatbeeld te houden en de door
gang voor bezoekers te waarborgen.
3/4
3 05 Reclamebeleid voorstel.doc/3