Huishoudelijk afvalwater dat ontstaat op de locatie wordt verzameld in een tank. Deze tank wordt met een
tankwagen geleegd en het afvalwater wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Na het reinigen van
het hemelwaterafvoersysteem wordt, alvorens lozing op het oppervlaktewater wordt hervat, de kwaliteit van het te
lozen water bepaald.
Overige afvalstoffen
De overige afvalstoffen worden gescheiden in niet-gevaarlijke en gevaarlijke afvalstoffen.
De niet-gevaarlijke afvalstoffen worden gescheiden bewaard en afgevoerd in de fracties:
o oud ijzer,
o papier,
o hout,
o overig afval zoals verpakkingsmaterialen, huisvuil, kantoorafval etc.
De gevaarlijke afvalstoffen worden naar soort gescheiden bewaard en afgevoerd.
Indien mogelijk worden afvalstoffen op de locatie hergebruikt dan wel nuttig toegepast bijvoorbeeld het gebruiken
van lege vaten voor de inzameling van poetsdoeken).
Alle afvalstoffen worden afgevoerd naar erkende verwerkers.
Van de tijdens de boring vrijkomende afvalstoffen wordt een afvalstoffenadministratie bijgehouden.
Gelet op de aard van de afvalstoffen en de te hanteren werkwijzen zijn geen nadelige effecten hiervan op de
omgeving te verwachten.
Verontreiniging en hinder
Bodemverontreiniging
Zoals in de toelichting behorend bij het bestemmingsplan (DHV, MD-GR20120438, september 2012) beschreven
zijn het ontwerp van de inrichting en de bedrijfsvoering erop gericht om bodemverontreiniging te voorkomen. Met de
beschreven maatregelen wordt eventuele verontreiniging van de bodem en het grondwater voorkomen.
Voorafgaand aan de werkzaamheden is de milieukundige kwaliteit van de bodem (grond grondwater) bepaald
door middel van een bodemonderzoek (nulsituatie-onderzoek van de bodem).
Licht
Het terrein en de boortoren zijn uit veiligheidsoverwegingen verlicht.
De verlichting is zodanig opgesteld en ingericht, en de lampen zijn zodanig afgeschermd, dat hinderlijke lichtstraling
voor de omgeving en directe instraling in woningen van derden wordt voorkomen.
Geluid
Tijdens het boren wordt geluid geproduceerd door de generatoren, de aandrijving van de boorstang, handelingen in
de boortoren, de overslag van pijpen etc. Het boren vindt plaats in een continu proces. Bij het ontwerp van de
mijnbouwlocatie is aangehouden, dat binnen een afstand van 300 meter vanaf de locatie geen geluidgevoelige
gebouwen aanwezig zijn. Op grond van de bepalingen in het Besluit algemene regels milieu mijnbouw behoeft
derhalve voorafgaand aan de boring geen rapport van een akoestisch onderzoek te worden overlegd, om aan te
tonen op grond van geluidmetingen en berekeningen dat aan de volgende geluidniveaus wordt voldaan:
07:00-19:00 uur
19:00-23:00 uur
23:00- 07:00 uur
Ui,ut. op een afstand van 300 meter vanaf
de mobiele installatie
60 dB(A)
55 dB(A)
50 dB(A)
Ui»» op een afstand van 300 meter vanaf
de mobiele installatie
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
MD-GR20120497
Openbaar
1 oktober 2012
- 5-