ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1. Begripsbepalingen
Voor de definitie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een
winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan
particulieren plegen te worden verkocht.
Voor de omschrijving van het begrip feestdag is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder
b van de Winkeltijdenwet. In de wet is geen definitie opgenomen van feestdag, maar worden de
volgende dagen genoemd als dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn (naast de zondag):
Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede
Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de modelverordening gedefinieerd als feestdag. Daar
naast noemt artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de win
kels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen
vallen dus niet onder het begrip feestdag in de modelverordening.
Door in de verordening het begrip feestdag te definiëren, kan waar nodig worden volstaan met
het woord "feestdag" of "feestdagen" en hoeven niet steeds alle dagen bij naam genoemd te
worden. Koninginnedag en Bevrijdingsdag (5 mei) zijn, voor zover deze dagen niet op zondag val
len, in de wet niet aangemerkt als een dag waarop de winkels gesloten moeten zijn.
Artikel 3. Overdracht van de ontheffing
De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het college. De ont
heffing kan aan een (rechts)persoon worden verleend als het gaat om straatverkoop als bedoeld
in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Als het om een winkel gaat, heeft de ontheffing
naar zijn aard betrekking op het pand waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend. Als het om een
ontheffing voor straatverkoop gaat biedt de tussenkomst het college de gelegenheid om inzicht
te krijgen in de handel en wandel van de opvolger. Als het gaat om overdracht van het winkel
pand aan een ander rechthebbende, moet het college kunnen toetsen of de ontheffing in stand
kan blijven of dat er eventueel andere voorschriften aan moeten worden verbonden. Er kan im
mers sprake zijn van een heel ander soort winkel dan voorheen.
Artikel 5. Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)
Dit artikel is een uitwerking van artikel 3, tweede lid, Winkeltijdenwet, dat de raad de mogelijk
heid geeft de bevoegdheid die in het eerste lid aan de raad wordt gegeven, te delegeren aan het
college. Dit is wel een beperkte delegatie: de raad zelf verleent vrijstelling, B&W bepalen wanneer
die precies geldt door het aanwijzen van maximaal 12 koopzondagen per jaar. De eerste twee le
den van artikel 3 Winkeltijdenwet luiden:
1De gemeenteraad kan voor ten hoogste twaalf door hem aan te wijzen dagen per ka
lenderjaar vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze be
trekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede
Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag. De beperking tot twaalf dagen per kalenderjaar
geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.
2. De gemeenteraad kan, al dan niet onder het stellen van regels, de in het eerste lid be
doelde bevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.
De gemeenteraad kan ook zelf de twaalf koopzondagen/feestdagen aanwijzen. In dat geval hoeft
dit artikel niet in de verordening te worden opgenomen. De vrijstelling wordt dan in de verorde-
Pagina 1 5
3 04 Bijlage Winkeltijdenverordening 2013.doc/15