De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verbo
den of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die ver
ordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strek
kende aanvraag ontheffing van die verboden te verlenen ten behoeve van:
a
b. grensoverschrijdend verkeer, mits de vrijstelling of ontheffing slechts betrekking heeft
op handelingen die plaatsvinden in de nabijheid van grensovergangen langs daarop aan
sluitende doorgaande wegen.
Artikel 11a t/m 11m
Wanneer het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Verhoeven en Van Tongeren tot
wijziging van de Winkeltijdenwet [1] in werking treedt heeft dit onder andere gevolgen voor het
Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Deze algemene maatregel van bestuur heeft vooralsnog als
grondslag de artikelen 5, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Winkeltijdenwet (oud). Na inwerking
treding van de wetswijziging zal dit het breder getrokken artikel 8, eerste lid, van de Winkeltij
denwet (nieuw) zijn. Hoewel artikel 8 dus breder getrokken wordt heeft de wetswijziging tot ge
volg dat de artikelen 3, derde en vierde lid, 4, derde en vierde lid, en 10 tot en met 22 van het
Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet van rechtswege komen te vervallen. Datzelfde geldt voor
bepalingen in gemeentelijke verordeningen die gebaseerd zijn op artikel 12, tweede lid, van het
Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet (zoals bijvoorbeeld artikel 8 van de Modelverordening Win
keltijdenwet 2010).
Deze vervallen vrijstellingen kunnen gemeenten vervolgens wel op grond van artikel 3, eerste lid,
van de Winkeltijdenwet (nieuw) bij verordening vaststellen. Gemeenten die - al dan niet in af
wachting van een algehele herziening van hun beleid aangaande zondags- en avondopenstelling -
de huidige situatie (voorlopig) ongewijzigd wensen voort te zetten dienen deze vrijstellingen dus
te 'kopiëren' naar de eigen verordening. Met deze (model)bepalingen wordt hieraan uitvoering
gegeven.
Het gaat hier om vrijstellingen voor vormen van detailhandel die traditioneel reeds veel (ook) op
zon- en feestdagen plaatsvinden. Hierbij zijn een duizendtal detailhandelsbedrijven betrokken in de
sfeer van onder meer snackbars, ijscomannen, videotheken, bloemenwinkels bij begraafplaatsen,
winkels in musea en in bejaardenoorden en winkels in feestartikelen, alsmede openstellingen ter
gelegenheid van sport- en culturele evenementen en openstellingen bij bijzondere gelegenheden
van religieuze aard, zoals de Ramadan, de Eerste Heilige Communie en bedevaarten.
Artikel 13. Inwerkingtreding
In de modelverordening is ervoor gekozen om het besluit tot inwerkingtreding van de
modelverordening te delegeren naar burgemeester en wethouders. Dit terwijl er bijvoorbeeld ook
gekozen had kunnen worden om de inwerkingtreding van de verordening direct te koppelen aan
de inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel. Deze keuze is gemaakt omdat er nu geen
ingewikkelde constructies gecreëerd hoeven te worden voor gemeenten die nastreven om een
integrale heroverweging van hun beleid aangaande zondags- en avondopenstelling -
overeenkomstig de verruimde vrijheid die het initiatiefwetsvoorstel creëert - in een verordening
neer te leggen.
Gemeenten die niet zeker weten dat ze hun algehele herziening op het moment van
inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel gereed hebben (mogelijk al 1 juli 2013), kunnen
een verordening op basis van het bij deze ledenbrief behorende model vaststellen. Dan ligt deze
Pagina 21
3 04 Bijlage Winkeltijdenverordening 2013.doc/21