Het bouwplan voldoet niet aan de bouwvoorschriften zoals die zijn gesteld in het recente be
stemmingsplan Akkrum-Nes. Het bouwplan is in strijd met de bouwregels op de volgende onder
delen:
overschrijding van de maximale toegestane oppervlakte van aan- uit- en bijgebouwen van
50m2;
er blijft minder dan de vereiste minimale 5m2 onbebouwd erf over;
de afstand tot de bestemming "water" bedraagt minder dan de minimaal vereiste 4 meter.
Daarnaast heeft het perceel de dubbelbestemming "archeologisch waardevol gebied" (artikel 26).
Op deze gronden mag niet gebouwd worden tenzij hiervoor ontheffing wordt verleend. Ook is
een ontheffing van de Vaarwegenverordening van de Provincie Fryslân benodigd.
Gelet op bovenstaande strijdigheden is het bouwplan voorgelegd aan de afdeling Beleidsontwik
keling Projecten. Binnenplans zijn er geen mogelijkheden om medewerking aan het plan te ver
lenen. Medewerking zou alleen planologisch mogelijk zijn met een projectbesluit procedure op
grond van artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening. De beleidsafdeling adviseert echter om
geen medewerking aan het bouwplan te verlenen, mede gelet op de strijdigheden met zeer recent
vastgesteld beleid (zie ook argumenten).
Op 17 mei 2010 hebben wij de aanvrager in kennis gesteld van de strijdigheden en van het feit
dat wij voornemens zijn om de bouwaanvraag te weigeren. De aanvrager heeft 4 weken de tijd
gehad om de aanvraag schriftelijk in te trekken. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Op 26 mei 2010 hebben wij namens aanvrager een brief ontvangen van De Haan en Tuin-
manSleijfer advocaten. Zij verwijzen in deze brief naar de eerdere van rechtswege verleende
bouwvergunning en het overgangsrecht. Zij zijn van mening dat de huidige aanvraag niet in strijd
is met het bestemmingsplan Akkrum-Nes omdat de huidige bouwaanvraag een verandering van
het vergunde bouwwerk (aan-/uitbouw) is en dat op basis van het overgangsrecht medewerking
moet worden verleend.
Wij hebben hierop advies ingewonnen bij de heer Van Ophem van advocatenkantoor Triplaw.
Op 30 juni hebben wij een reactie gestuurd naar De Haan Tuinman Sleijfer Advocaten met de
mededeling dat wij hun mening niet delen. Tevens hebben wij in de brief nogmaals de mogelijk
heid geboden om de aanvraag schriftelijk in te trekken. Wederom is aanvragers vier weken de tijd
gegeven om de aanvraag in te trekken alvorens wij anders voornemens zijn om de bouwaanvraag
te weigeren. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Op 9 september 2010 is nogmaals een brief gestuurd met de mogelijkheid om de bouwaanvraag
in te trekken. Gebeurt dit niet, dan zij wij voornemens om de bouwaanvraag te weigeren. Hiervan
is door aanvragers geen gebruik gemaakt.
De bovengenoemde briefwisseling is ter inzage bij dit voorstel.
Op 11 januari 2011 heeft het college besloten om geen medewerking te verlenen middels een
projectbesluit artikel 3.10 Wro voor het dichtzetten van de terrasoverkapping en de gevraagde
bouwaanvraag (10-B-096) te weigeren.
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Bouwaanvragen die niet
passen in het bestemmingsplan en waarvoor geen ontheffing kan worden verleend, dienen op
grond van artikel 46 Woningwet te worden aangemerkt als een aanvraag om een projectbesluit.
De beslissingsbevoegdheid om een projectbesluit te verlenen of te weigeren ligt bij de gemeente
raad op basis van artikel 3.10 Wro. Op basis van artikel 3.10 sub. 4 van de Wro kan de gemeen-
Pagina 2
4 01 raadsvoorstel weigering projectbesluit 10-B-096.doc/ptmv/2