Algemene toelichting
îwM6nrr°rdening 9eeft invullin9 aa" de In de Wet maatschappelijke ondersteuning
(WMO) gegeven opdracht regels te stellen bij verordening. De kern van de Wet
maatschappel'ike ondersteuning wordt gevormd door het begrip -compensatiebeginsel-
afknmvt ^,a™nd?ment 65 in da WMO opgenomen. Het compensatiebeginsel is
Wmo s«a, h^volgende™0' VO'kS9KOndheid 8n da Z°'9' brlefadvies over de
Het verdient volgens de Raad aanbeveling om de wettelijke aanspraak op
maatschappelijke ondersteuning te relateren aan de aarden ernst van de beperking(en)
van burgers, door gemeenten te verplichten zorg te dragen voor compensatie van deze
beperking(en). En wel zodanig dat de burger met een beperking in een gelijkwaardige
uitgangspositie wordt gebracht ten opzichte van de burger zonder beperking(en). De
gemeente heeft hierin een resultaatsverplichting. Dit brengt met zich mee dat de gemeente
zeljmag bepalen welke voorzieningen zij aanbiedt om het wettelijk vastgestelde
doel/resultaat te bereiken. Tsneinde tevens recht te doen aan het uitgangspunt dat daar
waar mogelijk beroep gedaan wordt op de eigen verantwoordelijkheid van burgers moet
het mogelijk zijn om aan de aanspraak op ondersteuning een inkomenstoets te koppelen
Omdat het om maatschappelijke participatie gaat, is dit te rechtvaardigen. Daartoe dienen
op centraal niveau regels gesteld te worden.
In het licht van de voorgestelde 'compensatieplicht' heeft het de voorkeur van de
Raad om alleen individuele voorzieningen over te hevelen naar de WMO, zodat de
wet een eenduidig karakter kan krijgen. In deze visie blijft naast de WMO een Welzijnswet
bestaan, waarin de collectieve (gemeenschapsgerichte) voorzieningen worden
ondergebracht. Deze voorzieningen zijn immers algemeen van aarden bedoeld voor iedere
ingezetene van de gemeente, ongeacht diens eventuele beperkingen. Voor deze
voorzieningen acht de Raad het niet gewenst een wettelijke aanspraak in het leven te
roepen. Deze aanbeveling heeft betrekking op het niveau van de aanspraak (c.q.
voorziening), niet op het niveau van de uitvoering. Op het tweede niveau kan immers ook
bij een individuele aanspraak (bijvoorbeeld vervoer) een 'collectievevoorziening worden
aangewend (bijvoorbeeld openbaar vervoer).
Door de aanspraak op ondersteuning niet te verankeren in een verplichting om bepaalde
met name te noemen voorzieningen te verstrekken (zorgplicht), maar te omschrijven in
termen van het te bereiken resultaat (compensatieplicht), kan onzekerheid ontstaan over
wat nu precies als recht geldt. Om die reden is het volgens de Raad noodzakelijk om in de
wet zelf op te nemen wanneer sprake is van een gelijkwaardige uitgangspositie van
burgers. Dat is immers het resultaat waarop de gemeente, ook in rechte, kan worden
aangesproken. Dit betekent dat geoperationaliseerd moet worden wat de termen
zelfredzaamheid' en 'maatschappelijke participatiebetekenen: welke activiteiten moet
iemand daarvoor tenminste kunnen uitvoeren?
Door het je bereiken resultaat (de compensatie) als aangrijpingspunt te nemen is het
volgens de Raad met noodzakelijk in de wet zelf criteria op te nemen voor de
indicatiestelling.
D.t begrip is "vertaald" bij amendement en in de wet opgenomen. Het is met name de
toelichting op het amendement dat informatie geeft over de bedoeling van de wetgever
met het begrip compensatieplicht. De toelichting stelt:
Pagina 14 van 38